28 mei 1970
134
Verharding langs rijweg Leidsevaartweg
De heer Bomans wijst er op dat in de vorige vergadering is toegezegd
dat tusser. het wandelpad en de rijweg van de Leidsevaartweg een be-
strating zou worden gemaakt. Dat is echter niet gebeurd.
De voorzitter antwoordt dat er nauurlijk geen bestrating tussen het
voetpad en de rijweg wordt aangebracht. De heer Bomans heeft toen
gezegd dat in de berm gaten zijn ontstaan doordat auto's naast de rijweg
zijn terecht gekomen. Spreker heeft daarop toegezegd dat hij dit door zou
geven aan openbare werken met verzoek die gaten op te vullen, desnoods
met puin, in elk geval met hard materiaal. Het is bepaald niet de be-
doeling ter plaatse een bestrating aan te brengen.
De heer Bomans: „Is dat niet mogelijk, want die situatie is zeer ge-
vaarlijk."
De voorzitter: „Het zou een dure geschiedenis worden om die berm te
bestraten. De ondergrond deugt daar niet voor."
De heer Bomans: „Als een brommer naast de rijweg terecht komt
slaat hij over de kop doordat de berm zacht is."
De voorzitter: „Er zijn in Nederland duizenden wegen met zachte ber-
men. Wij moeten natuurlijk zorgen dat de gleuven naast de rijweg zoveel
mogelijk worden opgevuld. Er zijn nog vele andere dingen in de gemeente
te doen die voorgaan. Wij zijn nog niet toe aan het verharden van een
zachte berm."
De heer Bomans: ,,Het is een strook van meter breed."
De voorzitter: ,,Maar over de gehele lengte van de Leidsevaartweg. Het
blijft een zachte berm."
Streekpian
De heer Willemse gelooft dat het goed is, nu de behandeling van het
streekplan in de Provinciale Staten heeft plaats gehad, zijn bijzonder
grote teleurstelling uit te spreken dat het voorstel van de I.S.K.-gemeen-
ten niet is aanvaard. Spreker voorziet dat deze gang van zaken voor onze
gemeente de consequentie zal meebrengen van een steeds toenemende
verkeersstroom door onze gemeente. Spreker vraagt of het coilege wel-
licht in de vergaderingen van de I.S.K.-gemeenten of anders in contact
met het gemeentebestuur van Haarlem er op wil aandringen dat Haarlem
nu alle krachten gaat werpen op het bouwen van de tweede brug over
het Spaarne en de doorgaande verbinding door Haarlem.
De heer Scheer wil zich graag bij de woorden van de heer Willemse
aansluiten.
De heer Bomans zegt een voorstander te zijn van de aanleg van de
rijkswegen 6 en 16. Spreker ziet die toenemende stroom van verkeer in de
toekomst, zoals de heer Willemse die ziet, niet. In tegenstelling tot de
heer Willemse wil spreker zijn grote vreugde uitspreken over de beslissing
van de Provinciale Staten.
De voorzitter zegt dat het college de beslissing van de Provinciale Sta-
ten zeer teleurstellend acht. Sprekers eerst wat wrange gedachte was, dat
er in het verleden altijd mensen in heilige bossen zijn geofferd en dat dit
nu doorgaat zij het in een andere vorm. Spreker gelooft dat hier de
bomen verkoren zijn boven de mensen. Natuurlijk heeft een ieder het
recht het anders te zien, maar spreker vindt het voor Heemstede een
ramp. Langs een andere weg, letterlijk en flguurlijk, zal er toch een of
andere uitkomst moeten komen want naar sprekers gevoelen beseft men