98
4e afd.
27 augustus 1970
VASTSTELLING BESTEMMINGSPLAN GELEERDENWIJK
De Raad der gemeente Heemstede;
overwegende dat met ingang van 1 juli j.l. gedurende een maand ter
gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp
van een bestemmingsplan voor de terreinen, gelegen tussen de Herenweg,
de zuidelijke grens van het landgoed ,,Berkenrode", de Leidsevaart, een
gedeelte van de noordelijke grens van het landgoed „Ipenrode", de Van
der Waalslaan, de Nobellaan, de Einthovenlaan en de Prof. Asserlaan
(het ontwerp-bestemmingsplan Geleerdenwijk)
dat binnen genoemde termijn bezwaren tegen het ontwerp zijn inge-
bracht door:
1. mr. L. D. Pels Rijcken, Einthovenlaan 24, alhier, die bezwaar maakt
tegen het dempen van een naast zijn woning gelegen sloot, welke uit-
komt op de Leidsevaart en over een lengte van 65 m voor de halve
breedte zijn eigendom is, zulks op grond van de volgende motieven:
a. het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft niet in het dempen
toegestemd;
b. het dempen zou ongewenste gevolgen kunnen hebben voor de na-
bijgelegen percelen (wateroverlast)
c. de sloot en de ernaast staande wilgen geven de aangrenzende per-
celen een landelijk aanzien, dat ook na de bebouwing nog eniger-
mate bewaard zou kunnen blijven, waarmee o.m. de toekomstige
bewoners van de Geleerdenwijk gebaat zijn;
2. mevrouw L. C. Pels Rijcken-Gobius, Einthovenlaan 24, die aanvoert
dat ook in dit plan niet voldoende rekening is gehouden met een na-
tuurlijk recreatiegebied voor kinderen van 8 jaar en ouder, dat volgens
het plan langs de Leidsevaart een (te smal) pad zal worden aangelegd.
waaraan niemand iets heeft en dat het natuurlijke recreatiegebied
nabij de voetgangersbrug over deze vaart gespaard moet blijven:
3. ir. J. W. Easton, Asterkade 35, die aanvoert:
a. dat het vooral na de vaststelling van het plan „Van Merlenlaan-
Kerklaan" en het plan voor de Schouwbroekerpolder onjuist is en
niet gemotiveerd, dat Heemstede thans behoefte heeft aan een nieuw
groot bebouwingsplan en dat, tenzij uit een gedegen onderzoek het
tegendeel zou blijken, eventuele bouwplannen z.i. aan een volgende
generatie moeten worden overgelaten;
b. dat het zo min voor de leden van de raad als voor de burgers mo-
gelijk is het plan in deze vorm op een verantwoorde manier te be-
oordelen en dat het plan ook niet voldoet aan de minimale eisen
wat betreft het verstrekken van gegevens en motiveringen;
c. dat de wijze van bekend maken en de mogelijkheid het plan te be-
studeren en te begrijpen zodanig zijn dat hoogstens van een puur
formele openbaarheid sprake is en dat de burgers buiten spel wor-
den gehouden, o.a. omdat de inzage-uren samenvallen met de nor-
male werktijden en de stukken niet in tekst en tekeningen ver-
krijgbaar zijn, noch b.v. op een openbare bijeenkomst begrijpelijk
worden gemaakt;
overwegende ten aanzien van deze bezwaren:
ad 1. dat bedoelde sloot, welke in de richting oost-west dwars door het
plangebied loopt, niet gehandhaafd kan blijven, daar het uitgesloten