26 november 1970 290
zijn geweest wanneer over de eisen die aan de burgemeester in deze ge-
meenten dienen te worden gesteld, in openbaarheid was gesproken omdat
dit een zaak îs die de gehele gemeente aangaat
De heer van den Briel heeft gezegd, dat, als men wat meer weet van
de achtergronden met betrekking tot de te stellen eisen aan personeel,
&een gewoonte îs dat eigenschappen en capaciteiten in een grote kring
!orf,ntbesproken. Spreker kan daarop antwoorden dat de heer van den
Bnel dit bepaald onjmst ziet, omdat het in bijzonder veel gevallen een ge-
ruikehjke procedure is, dat taken die moeten worden toebedeeld door
veie mensen worden besproken en afgewogen alvorens in een vacature
^eeft hlt m21)6"' aiî me" /°ed weet wie men Saat zoeken. Uiteraard
het niet ln sprekers bedoelmg gelegen namen te noemen en over per-
sonen te spreken. Hij kan zich voorstellen dat dit in een openbare ver-
gadermg mmder juist is. De te stellen eisen hadden bepaald wel op tafel
kunnen komen en dan zou de achtergrond van waaruit de keuze van en
de te stellen eisen aan de nieuwe burgemeester was bepaaid, in het open-
baar naar voren zijn gekomen. Dat is geen prinzipien-reiterei maar in de
moderne tijd een normale gezonde zaak, waar verder niets achter hoeft te
worden gezocht.
De heer Riicker zal kort antwoorden omdat hij er zelf op heeft aange-
rongen deze zaak als afgedaan te beschouwen. Spreker meent onmiddelliik
van de heer Dorr aan, dat hij niet heeft geprobeerd kwade trouw van het
college te suggereren. Het moet spreker echter wel van het hart, dat de
woordkeus van de vraagstelling en ook hetgeen in eerste instantie door
heer 1S &ezcgd de voorzitter heeft het zojuist ook opgemerkt
m îeder geval wel aanleiding geeft dat een dergelijke gevolgtrekking is
fnem-kt- Wanneer he heer Uorr zegt dat de Commissaris der Koningin
n het gesprek heeft meegedeeld, dat een openbare behandeling van de
burgemeestersbenoeming in de raad reeds in meerdere gemeenten in prak-
tijk zou zijn gebracht, dan kan het zijn dat sprekers geheugen niet meer
van zo n goede kwaliteit îs, maar hij herinnert zich dat in ieder geval niet.
Spreker gelooft dat bij dergelijke gesprekken de omstandigheden waaronder
een bepaalde reactie tot de vergaderden komt, zeer nauwgezet in de gaten
moet worden gehouden. Zo kan spreker zich herinneren, dat de Commis-
Cr Konm&ln °P een bepaald moment zei: „ja hoort u eens, wat mij
?e r geen bezwaar Het hangt er maar van af hoe men dat interpre-
rt' 01 men mderdaad zover wil gaan te veronderstellen, dat er ergens
bij de Commissaris een bepaalde teleurstelling, misschien een groot woord
maar m îeder geval toch wel een grote verwondering aanwezig was over'
uitgesproken in Heemstede een andere procedure zou ziin
gevolgd dan de gebruikelijke. Spreker is het er niet mee eens dat de capa-
citeiten van de nieuwe ambtsdrager nog eens een keer in een raadsver-
ga ering geetaleerd hadden moeten worden. Spreker heeft zojuist al ge-
^tpfn re hfren van hen Briel en de Ruiter hebben dit duidelijk
gesteM, dat de fractievoorzitters de Commissaris der Koningin volledig
hebben kunnen vertellen hoe zij zich de wenselijke capaciteiten van de
meuwe burgemeester dachten en dat zij ook hun wederwoord hebben ge-
had Bovendmn is het verlanglijstje, als spreker het zo noemen mag in de
publiciteit gebracht. Het ontgaat spreker ten enemale wat in een opénbare
raadsvergadenng hieraan nog verder had kunnen worden verbeterd of
verduidelijkt.
De heer van den Briel zegt dat hij na de cri de coeur van de heer Dörr
wei gelooft m diens eerlijkheid, maar het is meer gebeurd dat idealisme tot
gevaarhjker situaties aanleiding gaf dan de zaak nuchter bekijken Spreker
gelooft dat de heer Dörr, misschien in zijn idealisme, niet begrepen heeft
hoe gevaarlijk de redactie van zijn vragen naar buiten lijkt, omdat daarin
gesuggereerd wordt dat er iets niet in orde zou zijn. Deze opmerking