17 december 1970 325 Christelijk niet in de mond worden genomen en betekent het slechts een vloek. Daarom zal de Christelijke politicus nooit zonder meer de ver- dediger van de bestaande orde mogen zijn maar juist de kritikus en de bevechter van een betere orde. Natuurlijk kan deze taak slechts met veel vallen en opstaan worden verricht maar wij doen ons werk in de over- tuiging dat wij daardoor iets mogen bijdragen aan een betere samen- leving en daardoor aan de eer van God en onze medemens. Ik merkte hiervoor al op dat de wijziging in de probleemstelling vaak niet parallel loopt met de probleemstellingen welke tot de thans bestaan- de partijvorming hebben geleid. Daaruit zijn m.i. ook de grote spanningen te verklaren welke in vrijwel alle partijen voorkomen. Een gemeenschap- pelijk, vaak economisch, streven is weggevallen ais voldoende grond voor partijvorming. Op andere punten manifesteren zich grote tegenstellingen. Een proces dat waarlijk niet hoeft te worden genegeerd of met leedver- maak, voor zover het een ander betreft, te worden bezien. Ik zou haast durven beweren, dat een partij die in deze jaren niet aan grote spanningen onderhevig is over enige tijd nauwelijks meer een bijdrage kan leveren aan het politieke leven. Men ziet het in vrijwel alle partijen: De P.v.d.A. kent zijn Nieuw Links en DS'70. De Prot. Chr. partijen hun G.P.V. en Evangelische Solidariteits partij. De K.V.P. haar P.P.R. Alleen de V.V.D., die haar bestaan voor een groot deel dankt aan hen die bij behoud van de bestaande orde groot belang hebben, kent merkwaardig weinig pro- blemen. Een somber vooruitzicht voor de V.V.D. zou ik zeggen. Als een wat vreemde vogel in dit politiek gewoel beweegt zich dan nog D'66. Voortgekomen uit een begrijpelijk onbehagen over de verou- derde motivering voor de partijvorming, koos zij het pragmatisme als haar uitgangspunt. Ogenschijnlijk een aantrekkelijke gedachte om over ieder probleem zonder politieke geladenheid te kunnen spreken en alleen te oordelen op grond van nut en doelmatigheid in een bepaalde situatie. Hoe moeilijk dit vol te houden is, heeft, dacht ik, de nog korte ge- schiedenis van D'66 wel bewezen. Ons heeft in het optreden van D'66 steeds verbaasd dat zij niet gezien heeft dat haar bezwaren tegen de economische organisatie van de politiek, de zgn. keus tussen socialisme en liberalisme, ook bij ons, doch dan reeds bijna een eeuw langer, heb- ben geleefd. En dat zij juist de organisatie op grond van de levensover- tuiging veel feller heeft bestreden dan op grond van deze duidelijke denk- overeenkomst, althans op dit punt, mocht worden verwacht. Wij zitten hier, 21 vrouw en man sterk, gekozen om het bestuur te vormen van de gemeente Heemstede. Ondanks alle verschillen in uit- gangspunt, alle kritiek die men op een ander kan hebben, menen wij, dat het onze taak is in en met deze raad samen te werken om te komen tot een goed bestuur. De omstandigheden zijn door het plotseling overlijden van onze burgemeester anders dan wij ons een jaar geleden hadden kun- nen voorstellen. Wij willen nu en op deze plaats even deze voor de ge- meente zo droeve gebeurtenis memoreren. Ieder bestuursjaar begint met de behandeling van de begroting en het daarmee verband houdende uitstippelen van grote lijnen waarop het bestuur van de gemeente zich de komende jaren moet richten. In dat kader wil ik gaarne nog een aantal onderwerpen aansnijden. Het is onze vaste overtuiging, dat het bestuur van de gemeente er zeer bij gebaat is als het goed op de hoogte is van wat er onder de burgers leeft. Om daar achter te komen zijn er een aantal kanalen, zo- als de bijeenkomsten van de politieke partijen, de spreekuren van de frakties e.d. die onder meer tot deze informatie zouden kunnen leiden. Helaas echter blijken deze kanalen vaak grondig verstopt te zijn. De be- langstelling voor het politieke en daarmee voor het bestuurlijke leven blijkt bij de burger tot een minimum te zijn gedaald. Dit mag de over-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1970 | | pagina 19