352 17 december 1970 met hem van gedachten te wisselen. Spreker heeft een ogenblik gedacht dat de heer Dörr deze weg heeft gekozen om aan de werkelijkheid te ontkomen. Met grote verwondering heeft spreker al deze prachtige vol- zinnen aangehoord, maar hij heeft met de voorzitter gedacht: „Als men de zaak zö breed wil aanpakken en zoveel inspraak wil hebben, ge- beurt er dan ook nog wat?" Er moet vandaag wat gebeuren en er moet morgen wat gebeuren, vandaar dat de raad deze begroting behandelt, waarin het beleid voor een jaar is uitgestippeld, waarover gedacht is en waarbij inspraak is geweest. De heer Dörr heeft op het gevaar gewezen, dat het ambtelijk apparaat een zö grote zeggenschap zou hebben dat er van beleidsbeslissingen eigenlijk geen sprake meer zou zijn. Spreker heeft hieromtrent niet de minste vrees. De heer Dörr mag morgen deze begro- ting in het openbaar verwerpen, hij mag elke post aantasten, maar hoeveel inspraak de heer Dörr ook wil geven en de heer Dörr weet dat spreker daar wel ruim baan voor wil maken ergens zullen er toch beslissingen moeten worden genomen en zal er altijd een lichaam moeten zijn dat daar de verantwoordelijkheid voor draagt en durft te dragen, heden, morgen en overmorgen. De heer Dörr heeft professor Groenman geciteerd. Spreker meent een jaar of twee geleden van prof. Groenman te hebben gelezen misschien is hij intussen van gedachten veranderd ,,Als ik 's morgens naar het college ga (spreker meent dat hij professor in Utrecht is) dan heb ik al te maken gehad met de waterleiding, met de smaak van het water, met het licht, met de verwarming en zodra ik buiten kom (spre- ker heeft dat toen niet begrepen) heb ik te maken met de bisschop van Den Bosch (spreker weet niet of prof. Groenman daar in de buurt woonde, maar spreker is bijgebleven dat hij dacht: wat heeft die er nu mee te maken) met het openbaar vervoer, de verkeerslichten, de studenten, enz." en toen zei hij: ,,Hoe is het nu mogelijk over al deze dingen inspraak te willen hebben. Mogen wij niet dankbaar zijn dat er lichamen, instanties en mensen zijn die daar achter staan, die zich daarmee bezig houden, die daarvoor verantwoordelijkheid nemen". Verder zei hij iets in de geest van: ,,Ik heb mijn studenten en ik heb er de handen vol aan. Geiukkig dat er andere lieden zijn die zich met wat anders bezig houden en daar de ver- antwoordelijkheid voor nemen. Goddank dat ik daar niet allemaal aan hoef mee te doen". Dat is sprekers antwoord aan de heer Dörr om hem van zijn kant niet met lege handen naar huis te laten gaan. Wethouder Willemse zegt dat bijna alle fracties over de toekomstige behandeling van de sportnota hebben gesproken. Spreker heeft het idee dat, wat de sportnota betreft, voor hem nog wel wat in het vat zit. De heer van den Briel heeft als zijn mening uitgesproken, dat de poli- tiek welke met betrekking tot de bedrijven wordt gevoerd, een juiste poli- tiek is. Spreker is blij dat te horen. Burgemeester en wethouders gaan van de gedachte uit dat de bedrijven selfsupporting moeten zijn. Daarbij mo- gen de bedrijfsresultaten geen sluitpost van de gemeentebegroting vormen. De tarieven zullen wel regelmatig aan de steeds stijgende kosten moeten worden aangepast. De heer van den Briel heeft ook gesproken over het elektriciteitscon- tract met Haarlem. Spreker kan daarvan zeggen dat de onderhandelingen met de gemeente Haarlem zeer binnenkort voortgang zullen vinden. De raad kan er op rekenen dat burgemeester en wethouders zullen trachten een voor Heemstede zo voordelig mogelijk contract af te sluiten. De heer van den Briel vindt het jammer dat Heemstede wat de elektriciteits- voorziening betreft, geen baas in eigen huis meer is. Spreker wijst er op dat het, over de gehele linie genomen, steeds moeilijker wordt baas in eigen huis te blijven. Men streeft op het gebied van de bedrijven uit effi- ciency- en andere overwegingen, naar steeds grotere eenheden. Het is slechts een kwestie van tijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1970 | | pagina 46