17 december 1970
353
Wat het zwembad betreft verzoekt de heer van den Briel de beleids-
voering kritisch te bekijken. Hij is wellicht, evenzeer als anderen, ge-
schrokken van het grote tekort op de exploitatie van het zwembad.
Spreker kan mededelen dat de Stichting haar best doet om het zwembad
zo efficient mogelijk te beheren, maar hierbij zijn een paar aspecten aan-
wezig die wat moeilijk liggen. Uit een oogpunt van veiligheid voor de jeugd
en de zeer jonge jeugd, is het beslist nodig dat het aantal badmeesters
en vrouwelijke badmeesters zodanig is, dat in voldoende mate toezicht
kan worden uitgeoefend. Dat heeft tot gevolg, dat de loonkosten vrij hoog
zijn. Deze omstandigheid wordt mede veroorzaakt door de recente werk-
tijdverkorting. Het zwembad is van 's morgens vroeg tot zonsondergang
open. Daardoor is een ploegensysteem voor het personeel nodig, het-
geen zwaar op de post lonen drukt.
De heer van den Briel heeft dezelfde opmerking gemaakt met betrek-
king tot de sportparken. Ook dat exploitatietekort wordt steeds maar gro-
ter. Spreker wil er op wijzen dat het steeds moeilijker wordt voor derge-
lijke grote objecten meer inkomsten te verwerven. Toch is de sportstich-
ting hiermee bezig. Er is een commissie gevormd die zal bezien of de
huren nog wel juist zijn. In de naaste toekomst zullen daar wellicht meer
inkomsten uit komen. Het is natuurlijk de vraag of dat tot gevolg zal
hebben dat het tekort zal verminderen want de kosten zullen regelmatig
blijven stijgen. Er moeten af en toe vrij grote onderhoudswerken worden
verricht, hetgeen lasten aan rente en aflossing met zich brengt, waar-
door de expioitatieuitkomsten weer ongunstig worden beïnvloed.
De heer van den Briel wil dat de bijdragen van de sportbeoefenaren
groter worden. Spreker is het in principe daarmee wel eens in die ge-
vallen waarin deze bijdrage eigenlijk te laag is. Er is echter een aantal
verenigingen dat al een bijzonder hoge bijdrage van hun leden vraagt,
waarvoor het dus moeilijk is deze bijdrage te verhogen. Desondanks zal er
naar worden gestreefd dat er aanvaardbare inkomsten tegenover de uit-
gaven komen te staan.
Spreker is het met de heer van den Briel in principe eens wet-
houder van Ark heeft hier ook al even op gezinspeeld dat bij de sport-
parken naar een economische werkwijze moet worden gestreefd. De heer
van den Briel is er voorts een voorstander van dat, als de verenigingen de
aangepaste huren niet kunnen opbrengen, deze door middel van een ver-
hoogd subsidie zullen worden gecompenseerd. Dat deze verschuiving voor-
deel zal opleveren ziet spreker niet, maar hij dacht dat dit ook niet de
bedoeling van de heer van den Briel was. Spreker meent dat het diens be-
doeling is daarmee verborgen subsidies zichtbaar te maken.
De heer van den Briel meent ook dat zij die aan de passieve recreatie
op het sportpark meedoen, best een bijdrage in de steeds stijgende kosten
daarvan kunnen leveren. Daar twijfelt spreker aan. De toegangsprijzen
voor het betaald voetbal zijn allesbehalve iaag en naar sprekers eerlijke
mening veel te hoog voor de kwaliteit voetbal die wordt geboden; dat is
echter een andere zaak. Spreker verwacht dat men door het verhogen
van de vrij hoge toegangsbewijzen, het paard achter de wagen zal
spannen.
Op hetgeen de heer Rücker over de sportnota heeft gezegd, antwoordt
spreker, dat het college er naar streeft de sportnota eind maart in de
raad te brengen. Uiteraard zal de raad voldoende tijd worden geboden deze
nota te bestuderen.
Ook de heer de Ruiter heeft betoogd dat de gemeente zich voor de ak-
tieve en passieve sportrecreatie grote offers getroost. De tekorten op het
zwembad en de sportparken zullen ook hem misschien wat benauwen. In
hun totaliteit belopen de tekorten bijna een half miljoen. Spreker geeft
toe dat dit een bijzonder hoog bedrag is.
De heer de Ruiter wil bij de behandeling van de sportnota terugkomen