18 december 1970
422
moeten doorstromen, en dat zijn er vele, bij elkaar roepen. Laat hen zien
wat de speelruimte is, wat het spelkader is, en licht ze voor over de moge-
lijkheden, de typen, de subsidies, de experimentele woningen, de beschik-
bare ruimte voor groenvoorzieningen en de inrichting daarvan, de openbare
voorzieningen als scholen, winkels, enz. Laat hen ook maquettes zien en
tekeningen, maar niet van één plan, één oplossing, maar geef zo mogelijk
keuzemogelijkheden. Spreker weet zeker, en daar gaat het om, dat de be-
trokkenen deze wijk dan als de hunne gaan zien, dat zij, door mee te
werken aan de totstandkoming, enthousiast worden en de hogere huur ge-
makkelijker nemen, een huur waar zij eerst erg tegenop hebben ge-
zien, maar die zij door het zich betrokken voelen met het bouwplan, wei
zullen aanvaarden.
Het is een proces van aan de ene kant wennen aan meer huur en aan
de andere kant een wensenpakket opbouwen bij deze mensen. Wensen die
veelal uit henzelf zijn voortgekomen.
De heer Van der Hulst zegt dat de laatste jaren veel in Heemstede is
gebouwd, hetgeen tot tevredenheid stemt, maar dat die bouw ook wezen-
lijk bijdraagt tot vermindering van de woningnood kan helaas niet ge-
zegd worden. Die zorg heeft in de algemene beschouwing van zijn fractie-
voorzitter al doorgeklonken.
Het is bijna niet mogelijk om voor de laagst bezoldigden te bouwen.
Spreker wil eerst de oorzaak daarvan noemen aivorens mogelijke bijdra-
gen voor een oplossing in beschouwing te nemen. De lonen houden geen
gelijke tred met de bouwkosten, dus ook niet met de huren. Als men dit
gegeven als uitgangspunt neemt, kan men van daaruit de hoge bouwkosten
analyseren. Men kan zich daarbij afvragen: le. Is onze smaak soms te
duur en bouwen wij in Heemstede te luxe In zijn algemeenheid is dat naar
sprekers mening niet het geval. 2e. Zijn onze bouwers te duur? Dat is vol-
gens spreker niet gemakkelijk te beoordelen, alhoewel men vergelijkend
wel eens vreemde dingen tegenkomt. Men zou zich kunnen afvragen of de
gemeente c.q. de woningbouwvereniging dan toch niet aangewezen is om
huurwoningen te bouwen. Als de bouwkosten en dus de huren niet omlaag
kunnen, dan blijft alleen nog de individuele huursubsidie over want de
doorstroming heeft tot nu toe weinig opluchting gegeven.
In het antwoord op vraag 56 staat vermeld dat de op 1 juli 1970 inge-
voerde subsidieregeling volgens de minister voorshands een experimenteel
karakter heeft. Of de regeling dit stadium zal kunnen ontgroeien is voor
spreker een grote vraag. Bij lezing van de uitvoerige artikelen hierover in
„Bouw" van 1 augustus 1970, is hem tenminste gebleken, dat het vinden
van een rechtvaardige toekenningsgrondslag een uiterst ingewikkeld
vraagstuk is. Wij zullen het dus waarschijnlijk nog vrij lang met de oude-
re woningen moeten stellen, omdat de huren daarvan voor de laagst be-
taalden nog op te brengen zijn. Voorlopig behoeft er dus nog niet aan te
worden gedacht oudere woningen, die nog in een redelijke staat verkeren,
te vervangen door nieuwe. Het is dan echter wel zaak om die woningen
zodanig te verbeteren, dat zij in de toekomst ook nog aan de dan te steilen
wooneisen voldoen. Eén van die wooneisen voor de toekomst zal ongetwij-
feld zijn (daar is in de raad al meer over gesproken) centrale verwar-
ming. Om dit op grote schaal in bestaande woningwetwoningen aan te
brengen is een kostbare zaak. Als men zich landelijk bezien daarbij beperkt
tot de na-oorlogse woningwetwoningen, dan vragen plm. 900.000 woningen
om deze voorziening. Wie eenmaal een centraal verwarmde woning erva-
ren heeft, vindt daarna in ons nederlandse klimaat een woning zonder dit
comfort haast onbewoonbaar. Op de langere duur bezien hebben de eige-
naren van huurwoningen er een economisch belang bij, dat hun woningen
niet minder waard worden door gemis van een comfort dat de huurders
bijzonder op prijs gaan stellen. De gasketels die momenteel op de markt