439 18 december 1970 ken, in de taboesfeer, waar het nu juist moet worden uitgehaald De kmderen moet geleerd worden dat sexualiteit een normale zaak is, die ge- zond îs, een plezierig iets is, waarmee men op een normale en juiste wijze m°et leren omgaan. Spreker gelooft bepaald dat het een taak van de school is om de sexuele voorlichting als een vast programmapunt te brengen en dat het de taak van burgemeester en wethouders is om dit met alle kracht te stimuleren. Mevr. Diel vindt dat de heer Dörr een goed betoog over de sexuele voor- lichting heeft gehouden. Zij heeft gemerkt dat veel punten die zij op haar lrjstje had, in zijn betoog vervat waren. Spreekster zal niet in herhalingen vervallen. Zij vindt bij deze materie wel belangrijk, ook voor de ouders, door wie les wordt gegeven. Zij zou ook graag willen dat met de ouders wordt besproken op welke manier en door welke personen sexuele voor- lichting moet worden gegeven. De heer Beijen zegt lid te zijn geweest van de oudercommissie van de Craijenesterschool. Daar is de sexuele voorlichting op een ouderavond ter sprake geweest. De heer Freerkstra, die indertijd op zijn school, de Voor- wegschool, sexuele voorlichting gaf, heeft daarover toen een voordracht gehouden. Het was een bijzonder aantrekkelijke voordracht. Degenen die voor sexuele voorlichting waren, waaronder de gehele oudercommissie, waren er daama ook nog voor. Spreker heeft echter wel gemerkt dat er een groep ouders was die er bezwaar tegen had. Nu waren dat misschien emotionele bezwaren, maar mocht tot sexuele voorlichting worden over- gegaan dan vindt spreker wel dat de ouders geënqueteerd moeten worden, want om sexuele voorlichting van bovenaf op te dringen, lijkt spreker iets wat niet past. De heer De Kuiter zegt dat het antwoord van burgemeester en wet- houders op de gestelde vraag naar zljn gevoel duidelijk een aarzeling weergeeft, een aarzeling die spreker goed kan begrijpen omdat hun aarzeling ook de zijne is. Dat is niet zo verwonderlijk, omdat het niet al- leen gaat om de vraag of er sexuele voorlichting moet worden gegeven spreker gelooft dat iedereen dat een gewenst gegeven vindt maar in feite om de vraag hoe de sexuele voorlichting wordt gegeven. De ver- schillen in opvatting zouden wel eens bijzonder groot kunnen zijn. De sexuele voorlichting ondergaat in onze maatschappij een ontwikkeling waar de een bepaald aarzelender tegenover staat dan de ander. Spreker gelooft dat de sexualiteit in de mens ingeschapen is, dat het een van de belangrijkste drangen en drijfveren is die in een mens voorkomen, maar dat de ontwikkeling van de sexualiteit naar de sex als een consumptie- artikel, wat echt past in onze huidige consumptiemaatschappij, een bij- zonder ongezonde ontwikkeiing is. Er is wijsheid nodig om daar het wijze woord in te spreken. Spreker kan zich daarom de schroom van burge- meester en wethouders voorstellen omdat zij de verantwoordelijkheid voor e openbare scholen dragen, als zijnde het schoolbestuur, om de sexuele voorlichtmg een vaste plaats op het lesrooster te geven. Wat sprekers fractie betreft, zou die schroom wegvallen als zij enig inzicht had in de wijze waarop de voorlichting zal worden gegeven. Spreker gelooft dat dat het punt is dat de meeste aandacht verdient. Wethouder Van Ark antwoordt dat het uitgangspunt bii deze zaak eigenlijk is wat de heer de Ruiter heeft gezegd, n.l., dat opvoedend on- derwijs in de eerste plaats een taak van de ouders is. Spreker kan zich hierbij aansluiten en ook bij wat de heer Dörr heeft gezegd, n.l. dat het bij de sexuele voorlichting in het bijzonder gaat om de ethisch morele kant. Daaruit volgt dat dit juist de punten zijn waarom het noodzakelijk is dat ae openbare school zich hierbij zeer beperkt. Het is juist de ethisch morele kant dat de openbare school bezwaren oplevert voor verschillende

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1970 | | pagina 76