18 december 1970
372
De heer Rücker zegt dat zijn fractie zich er van bewust is, dat het al
of niet uitspreken van een ambtsgebed vôör de aanvang van raadsverga-
deringen een discutabel punt kan zijn. Uiteraard heeft zijn fractie geen
enkel bezwaar tegen de in Heemstede bestaande traditie om een raads-
vergadering met ambtsgebed te openen. Zijn fractie kan zich geheel aan-
sluiten bij de gedachten die zojuist door de heer de Ruiter zijn ontwikkeld.
Uiteindelijk leven wij in een samenleving met een duidelijke christelijke
signatuur en daarvan zou spreker de consequentie niet uit de weg willen
gaan. Het spijt zijn fractie min of meer dat deze vraag is gesteld en dat
er over een dergelijke toch wel gevoelige zaak nog gediscussieerd moet
worden. Spreker vindt het prettig van de heer Dörr te horen dat hij niet
voornemens is in tweede instantie over deze kwestie het woord te vragen.
Spreker meent dat door het afschaffen van het ambtsgebed aannemen-
de dat hier een meerderheid voor te vinden zou zijn er beslist meer
leden gekwetst zouden worden als dat de andere categorie onaangenaam
getroffen zou zijn of zich althans min of meer gefrustreerd zou gevoe-
len wanneer het ambtsgebed werd gehandhaafd.
De heer Brandsma zegt dat ook zijn fractie meent dat dit eigenlijk
geen onderwerp is voor een discussie. Hij zal daarom slechts een verkla-
ring afleggen. Zijn fractie is van mening, dat wanneer slechts een deel
van de raad op het standpunt zou staan dat het ambtsgebed moet wor-
den gehandhaafd, zijn fractie zich daarbij zonder enig voorbehoud wil
neerleggen. Zij acht dit een te tere kwestie om daar een discussie over
uit te lokken.
De voorzitter zegt dat het het college goed doet dat op deze wijze over
deze materie is gesproken. Iedereen die bij het ambtsgebed betrokken is
of dit aanhoort, zal moeten bepalen dat de wijsheid niet alleen in hemzelf
ügt maar ook buiten hem gezocht en gevonden moet worden. Daarnaast
komt zonder twijfel de verdraagzaamheid. Dat een gebed tevoren in woor-
den is samengevat vindt spreker niet bezwaarlijk. Ook kerkelijk kent men
de formuliergebeden. Zij zijn niet minder dan andere gebeden, vaak
mooier zelfs, dus ook dat is geen bezwaar. Spreker gelooft niet dat het zo
gauw een gewetensconflict kan worden genoemd als men terwille van
anderen iets doet terwijl men het zelf niet nodig vindt. Spreker is blij dat
deze zaak op deze wijze kan worden afgesloten.
Punt 7 t/m 10
De heer Dörr zegt dat hij, zoals hij gisteren al heeft gevraagd, de vra-
gen 7 t/m 10 graag tezamen wil bespreken. Bij deze vragen, die alle een
uitwerking betekenen van de wens van zijn partij naar verdergaande de-
mocratisering van bestuur en ook deelneming aan dat bestuur, zal spreker
trachten hieraan wat nadere uitwerking te geven. Eenvoudig gesteld
komt het neer op de volgende punten.
Bij het toenemend moeilijker worden van de bestuurstaak door steeds in-
gewikkelder problemen, is het van belang zoveel mogelijk burgers te laten
meewerken aan de voorbereiding van het beleid. Burgers die in een aantal
gevallen op bepaalde terreinen over een grotere mate van kennis beschik-
ken dan de raadsleden. Wanneer b.v. problematiek behandeld wordt met
betrekking tot de volksgezondheid, wat zou dan zinniger zijn dan bij de
voorbereiding artsen te betrekken. Naar spreker meent te weten is geen
van de leden van het gemeentebestuur medicus. Dat betekent dat in een
zodanig gevai beslissingen worden genomen over zaken die buiten aller
vakterrein liggen. Dit voorbeeld is met meerdere uit te breiden. Door de
veelheid van gespecialiseerde problemen die op ons afkomen, is het nut-
tig om daarvoor zoveel mogelijk mensen in te schakelen die aan de be-
leidsvorming een bijdrage willen en kunnen leveren en daardoor de be-