innii i i
8
28 januari 1971
V.V.D.-fractie gaame heeft willen ondersteunen en dus eveneens ver-
heugd is over het voorstel van burgemeester en wethouders.
Naar de heer Brandsma meedeelt juicht ook diens fractie de instelling
van de commissie toe. Zij hoopt via een vertegenwoordiger in de com-
missie het hare daartoe te mogen bijdragen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard.
IX.
VOORBEREIDING BESTEMMINGSPLAN
BINNENWEG-RAADHUISSTRAAT.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
6. Voorbereiding bestemmingsplan Binnenweg, Raadhuisstraat e.o.
De voorzitter deelt mee dat de commissie voor Openbare Werken en
de commissie voor de volkshuisvesting zich hiermede kunnen verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming aanvaard.
X.
VASTSTELLING EXPLOITATIEVERORDENING.
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in de gedrukte stukken
onder volgno.
7. Vaststelling Exploitatieverordening.
De voorzitter deelt mee dat de commissie voor het grondbedrijf zich
hiermede kan verenigen.
De heer De Ruiter acht de totstandkoming van een Exploitatieveror-
dening op zichzelf een goede zaak. In de commissie voor het grondbedrijf
is hierover uitvoerig gesproken, met name over artikel 4, waarin de om-
standigheden worden opgesomd, waarin geen overeenkomst tussen de ge-
meente en de exploitant tot stand behoeft te komen. Er is echter één punt
overgebleven, dat spreker veel zorg geeft: het feit dat op geen enkele
wijze is voorzien in een beroepsmogelijkheid. De gemeenteraad en de
bouwexploitant zijn enerzijds partijen: zij moeten samen een overeenkomst
sluiten. Als echter de raad om de een of andere buiten artikel 4 gelegen
reden zijn medewerking weigert, is een beroepsmogelijkheid niet aanwezig.
Alleen daar waar sprake zou zijn van willekeur of misbruik van bevoegd-
heid, zou wellicht de rechter kunnen ingrijpen. Wanneer het evenwel
duidelijk administratief recht betreft, lijkt het erg moeilijk beroep aan te
tekenen bij de (burgerlijke) rechter, omdat deze dan in het bestuurlijke
vlak zou moeten treden. Spreker vraagt hoe in dergelijke gevallen moet
worden voorzien.
Wethouder Verkouw begint met op te merken dat het hier niet gaat
om een geheel nieuwe zaak: er is al een verordening, namelijk van 1937.
Op grond van artikel 42 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening moet
een nieuwe verordening worden gemaakt. Het door burgemeester en wet-
houders aangeboden ontwerp is gebaseerd op een model-verordening van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Spreker neemt aan dat dege-
nen die dit model hebben gemaakt, zeker ook over het punt hebben ge-
dacht dat de heer De Ruiter nu ter sprake brengt. Er zullen gegronde
redenen zijn geweest om een beroepsmogelijkheid uit te sluiten.
Er zijn vele verordeningen van de raad waarin ook geen beroep is
geregeld en andere waarin de raad het laatste woord heeft, zoals het
geval is bij de Bouwverordening: als een bouwvergunning is geweigerd
en de aanvrager komt in beroep bij de raad of zoals in onze gemeente
bij de commissie voor de beroepschriften, dan heeft deze het laatste