'i'l 1KT~ \XË 3 45 25 februari 1971 hij spreekt nu namens zichzelf dat het voorstel van burgemeester en wethouders met moet worden aangehouden. Hij blijft bij zijn mening dat hij het m de toekonist graag anders wil zien. Het is n.l. van groot belang dat men zieh in de commissies een oordeel kan vormen aan de hand van enige altematieven. De heer Brandsma zegt dat het hem voor de wethouder spijt, maar hij is niet onder de indruk van diens argumentatie gekomen. Als de wet- houder een pleidooi houdt voor het uitgeven van dit boek dan gaat dat eigenlijk buiten de zaak om waar op dit moment over wordt gesproken Spreker heeft n.l. nog niemand horen zeggen dat hij tegen het uitgeven van dit boek is. De raad zou dit voorstel zeker met alle enthousiasme hebben aanvaard als de brief van Kruseman N.V. niet was gekomen. Nu kan de wethouder of het college wel zeggen dat mr. Groesbeek van Kruse- man N.V. niets wil weten, maar dat vindt spreker een zwak argument. Als men met een auteur in zee gaat die voorkeur uitspreekt voor een drukker dan vindt spreker, wanneer de gemeente als uitgever van het boek gaat fungeren, dat een vreemde situatie. Spreker dacht dat de °e- meente, als uitgever, wel enige medezeggenschap, enige inspraak om het wat modern te zeggen, mag hebben over de vraag bij wie dat fooek zal worden gedrukt. De wethouder zegt verder heel lakoniek: „och deze prijs îs al zo laag, dat het niet nodig was aan anderen offerte te vragen". Dat de wethouder alleen maar zeggen als hij andere offertes heeft waaruit biijkt dat geen lagere prijs wordt gecalculeerd of dat er kwalitatief, qua papier en uitvoering, een minder product te voorschijn zou komen. Spreker is niet erg gelukkig met deze zaak. Hij begrijpt intussen de wethouder heeft dat niet ronduit toegegeven dat men met Meijer Pers N.V. al zover is, dat men eigenlijk niet meer terug kan. Als dat zo is laat men net dan ronduit zeggen, dan weet de raad precies waar hij aan toe is. Als burgemeester en wethouders echter de handen wel vrij hebben dan blijft spreker bij zijn suggestie om Kruseman N.V. alsnog gelegenhêid te bieden een offerte in te dienen. Dat is voor spreker het kardinale punt. A 00 heer De Kuiter zegt dat wethouder Ahmhooven in bepaalde opzichten langs de zaak, waar het eigenlijk om gaat, heeft heen gesproken. Het is waar dat de leden van de commissie voor de financiën royaal de gelegen- heid hebben gehad om kritiek uit te oefenen op de prijs en wat dies meer zij. Spreker kan er dus wel inkomen dat de wethouder zegt dat daar toen niet over gesproken is. Het gaat nu echter om de simpele vraag of er een fout is gemaakt in het contact met Kruseman N.V. Als spreker de brief yan Kruseman N.V. leest, dan blijkt dat het gemeentebestuur een duide- lijke fout heeft gemaakt. Dat punt is nog' geenszins weerlegd. Dat is niet îets om daar vreselijk druk over te doen en het verschrikkelijk erg te vinden, maar spreker vindt wel dat men de moed moet hebben een ge- maakte fout te herstellen. Als men zich een keer vergist en men kan no" terug, nou dan gaat men terug. Sprekers vraag is dus of hier een fout is gemaakt. Als de mogelijkheid om de fout te herstellen aanwezig is, dan zou spreker daar met nadruk voor willen pleiten. Dat kan hoogstens een maand aan tijd kosten, hetgeen maar een korte spanne tijds is vergeleken bij de jaren die aan de voorbereiding van het boek zijn besteed. Spreker zou dus wensen dat alsnog aan Kruseman N.V. offerte wordt gevraagd. Da.ar komt nog bij, dat spreker het standpunt van wethouder Verkouw, aat de gfemeente nu maar eens een royaal gebaar tegenover zijn kindertjes moet maken, op zich wel mooi vindt, maar dat hoeft natuurlijk niet ge- paard te gaan met een royaal gebaar tegenover een drukker. Het ge- meentebestuur mag dus niet zeggen: „wij gaan een royaal gebaar maken en daarom moet die prijs van het drukken maar hoog zijn", want het ver-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 10