71 4e afd. 27 mei 1971 OPHEFFING WATERSCHAP SCHOUWBROEKERPOLDER Heemstede, 12 mei 1971. Aan de Raad, In het kader van de realisering van het bestemmingsplan „Schouw- broekerpolder" is het gebied van het gelijknamige watersohap, groot 135 ha, dat in het verleden reeds voor een belangrijk deel tot boven boezem- peil is opgehoogd en bebouwd, verder opgehoogd. Slechts een oppervlakte van ongeveer twee ha (het terrein van de ijsbaan) wordt nu nog bemalen, maar ook dit terrein zal overeenkomstig het bestemmingsplan worden opgehoogd; de bemalingsinstallatie kan dan vervallen. In verband met het vorenstaande kan de Schouwbroekerpolder binnen- kort als gereglementeerd waterschap worden opgeheven. Voor zover en zolang nog van een poldertaak kan worden gesproken, kan deze aan de gemeente worden toevertrouwd. Het feit dat in 1972 zowel de voorzitter van het waterschap, als de bij de polder in dienst zijnde secretaris-penningmeester de 70-jarige leeftijd zullen bereiken, was voor ons college een gerede aanleiding aan Gedepu- teerde Staten dezer provincie in overweging te geven om te bevorderen dat het waterschap per 1 januari a.s. wordt opgeheven. Behalve de taak, zullen ook de rechten en verplichtingen, waaronder de bezittingen van de polder kunnen overgaan op de gemeente. De bezittingen bestaan uit het gemaal en een kapitaal, groot ongeveer f 5.000,schulden heeft de polder niet. Het kapitaal en het even- tuele batige saldo van de eindrekening zal de gemeente kunnen gebruiken ter bestrijding van de kosten van bemaling voor zolang deze nog nodig is. Gedeputeerde Staten hebben inmiddels overeenkomstig ons verzoek besloten Provinciale Staten voor te stellen de Schouwbroekerpolder per 1 januari 1972 op te iheffen, zulks o.m. onder bepaling dat de gemeente jegens het Hoogheemraadschap van Rijnland de aansprakelijkheid op zich neemt dat de kaden van de polder, welke op die datum Rijnlands boezem- water keren, voortdurend voldoen aan hetgeen in artikel 164 van Rijniands reglement wordt bepaald of uit kraüht daarvan is of zal worden voorge- sohreven. Deze bepaling heeft in feite nog slechts betekenis ten aanzien van twee aan de gemeente in eigendom toebehorende kadegedeelten langs de Bronsteevaart en ihet Heemsteeds Kanaal. De rest van de gronden is in het kader van het bouwrijp maken al opgehoogd. Wij stellen u voor om ingeval Provinciale Staten besluiten tot op- heffing van het waterschap Schouwbroekerpolder, te besluiten tot over- neming van de taak, rechten en verplichtingen van de opgeheven polder en tot aanvaarding van genoemde aansprakelijkheid inzake de kaden welke boezemwater keren. Burgemeester en wethouders van Heemstede, W. H. D. Quarles van Ufford. De secretaris, J. M. Kruitwagen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 21