81
4e afd.
24 juni 1971
de gronden, of in verband met de uitoefening van het bos-
bedrijf, en een en ander bovendien niet betreft afgedankte of
aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen,
stoffen of produkten; of
voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, indien en voor-
zover deze uitoefening reeds plaats vond op het tijdstip van
inwerkingtreding van dit besluit en een en ander bovendien
betreft niet-afgedankte landbouwvruchten en produkten;
2. Binnen de erven van bedrijfsgebouwen en woningen:
het opslaan of deponeren buiten de gebouwen van een of meer
aan hun gebruik onttrokken machines, voer- of vaartuigen,
alsmede het opslaan van gerede of onklare machines, voer- of
vaartuigen, dan wel het aanleggen of inridhten van opslagplaat-
sen daarvoor;
d. het aanleggen of inrichten van sport-, wedstrijd- of speelterreinen,
banen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, lig- of speel-
weiden, zwemgelegenheden en baad- of speelvijvers
e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, con-
structies, installaties of apparatuur, met uitzondering van erf-
scheidingen met een maximale hoogte van 75 cm; onder leidin-
gen, constructies, installaties of apparatuur worden mede begrepen
recreatieve voorzieningen met uitzondering van eenvoudige voor-
zieningen als een bank, afvalbak of wegwijzer; onder leidingen,
constructies, installaties en apparatuur worden niet begrepen voor-
zieningen, die noodzakelijk zijn voor of verband houden met het
beheer, gericht op de instandhouding van de landschappelijke of
natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, of noodzakelijk
zijn voor of verband houden met de uitoefening van het bosbedrijf,
dan wel de uitoefening van het agrarisch bedrijf, indien en voor-
zover deze uitoefening reeds plaats vond op het tijdstip van inwer-
kingtreding van dit besluit;
f. werken of werkzaamheden ten behoeve van of verband houdend
met de oprichting of plaatsing van al dan niet aan hun bestem-
ming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, caravans en living-
vans voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook
tenten;
g. het aanleggen of inrichten van havens of centra voor de water-
sport en het aanbrengen of aanleggen van oeverbeschoeiingen,
van kaden of van aanlegplaatsen voor boten;
h. werken of werkzaamheden, welke wijzigingen van de waterhuis-
houding of de waterstand beogen of tengevolge hebben;
i. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas anders dan bij
wijze van verzorging, met dien verstande dat geen aanlegvergun-
gunning is vereist met betrekking tot bossen en andere hout-
opstanden, welke deel uitmaken van bosbouwondememingen, die
als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan, en met dien ver-
stande dat geen aanlegvergunning is vereist voor het periodiek
kappen van griendhout en ander hakhout, voorzover betreffende de
normale uitoefening van het op het tijdstip van inwerkingtreding
van dit besluit bestaande bodemgebmik;
j. het winnen van bosstrooisel of mos;
k. het aanbrengen van afbeeidingen of tekens voor commerciële doel-
einden;