206
26 augustus 1971
De heer Brandsma zou zioh alleen met de eerste helft van het betoog
van de heer de Ruiter willen conformeren. Voor de rest wacht spreker
het antwoord van het coilege af. Toen spreker het voorstel las was ook hij
eerst teleurgesteld. Hij had gehoopt dat het college wat welwillender zou
hebben gestaan tegenover de financiële moeilijkheden van verenigingen
als H.P.C. Het is bekend, zoals de heer de Ruiter al releveerde, dat veie
sportverenigingen in financiële moeilijkheden verkeren. Contribúties wor-
den vaak zeer drastisch verhoogd, wat ook bij H.P.C. het geval was, het-
geen weer ledenverlies tot gevolg heeft waardoor dan weer een belangrijk
deel van de extra heffing verloren gaat. Kortom de verenigingen komen
zo langzamerhand in een situatie waarin zij niet meer ten volle datgene
kunnen doen wat aan hun doeistelüng beantwoordt. Spreker had gaarne
gezien dat het college het voorgestelde bedrag of desnoods een gedeelte
daarvan, in de vorm van een subsidie had gegeven en dat ook in het voor-
stel zou zijn aangegeven dat met de vereniging een afspraak was gemaakt
omtrent de financiële gang van zaken in de toekomst. Spreker leest
in het voorstel dat het college bereid is een voor 1972 in te dienen subsidie-
aanvrage bij de behandeling van de gemeentebegroting aan de orde te
stellen. Spreker vraagt zich af of het college al niet rnet die begroting
bezig is. Is H.P.C. nu al niet te laat wanneer zij een subsidie-aanvrage zou
indienen, Bovendien geldt dat niet alleen voor H.P.C. E:r zijn meer nood-
lijdende verenigingen. Spreker dadht dat de situatie in de sportwereld op
het ogenblik zö is, dat de gemeenteraad er niet aan kan ontkomen om
bij de komende begrotingsbehandeling ook het punt subsidies aan de ver-
enigingen emstig te bekijken. Spreker zou graag van het college de
toezegging willen hebben dat, wanneer verenigingen als H.P.C., gezien
hun financiële moeilij'kheden, een beroep op de gemeente moeten doen
voor een algemene subsidiëring, dit nog bij de komende begroting in be-
handeling kan worden genomen.
De heer Van den Briel is het met de eerste spreker niet eens, met de
tweede spreker ten dele. Wat dit voorstel betreft kan zijn fractie het col-
lege geheel steunen. Spreker dacht dat in een dergelijk incidenteel gevai,
waarbij dus in de loop van het verenigingsjaar een vereniging ineens in
financiële moeilijkheden komt, het alleen maar mogelijk was om in zo'n
geval tijdelijk hulp te verlenen en de gdhele zaak verder te bespreken en
te regelen bij de behandeling van de gemeentebegroting. Spreker hoopt dat
het bestuur van H.P.C. de gelegenheid heeft spreker zou niet willen zeg-
gen orde op zaken te stellen maar het ent'housiasme op kan brengen
om deze tijdelijke moeilijkheden te overbruggen, en dat deze in het voligend
jaar door goede maatregelen verdwenen zullen zijn.
Spreker zou hier de opmerking aan willen vastknopen dat zijn fractie
van mening is, dat het subsidiebeleid voor de sportverenigingen grondig
moet worden gewijzigd. Dat wil niet zeggen dat zijn fractie die subsidies
wil verminderen, maar hij gelooft dat de raad verplidht is een duidelijk
overzicht te geven hoe er gesubsidieerd wordt. Völgens spreker is het een
ongewenste situatie dat het tekort op de begroting van de sportstichting
in feite 'verkapte subsidies zijn waarvan niet precies bekend is waar het
geld naar toe gaat. Nogmaals, spreker wil niet dat de sportverenigingen
minder geld zouden krijgen voor hun zeer belangrijke werk, integendeel,
maar zijn gehele fractie is van mening dat een beter inzicht moet worden
verkregen hoe er gesubsidieerd wordt en welke verenigingen worden ge-
subsidieerd. Spreker gelooft dat dit één van de allereerste punten is die bij
het subsidiebeleid voor de begroting 1972 moeten worden opgelost.
Wethouder Van Ark zegt dat er 2 belangrijke punten aan de orde zijn
gesteld. In de eerste plaats het verlenen van een renteloos voorschot aan
H.P.C. en in de tweede plaats het gehele subsidiebeleid met betrekking tot
de sportverenigingen. Bij het coUege heeft de gedachte voorgezeten om in