25 november 1971 303 water aan te houden". Hier ligt volgens hem een reden, waarom geen van de raadsleden dit voorstel op dit moment mag aanvaarden. Als de Raad nu 'haar besluit tot fluoridering handhaaft, dan moet hij in ieder geval ook beslissen dat ongefluorideer'd water ter beschikking zal worden gesteld. Slechts de vraag op welke wijze dit zal geschieden, zou aangehouden kun- nen worden, hoewel ook spreker daar tegen is en er niet mee akkoord kan gaan. Concluderend doet hij dan ook een dringend beroep op het college zijn voorstel terug te nemen en het pas weer op tafel te brengen als het college met een concreet voorstel over het beschikbaarstellen van ongefluorideehd water komt. De overige ieden van de Raad verzoekt hij dringend om het voorstel van het oollege om ook de principe-beslissing over de al dan niet verstrekking van ongefluorideerd water aan te houden, niet te aanvaarden. Aanvaard de Raad dit voorstel wei, dan is er naar zijn mening sprake van onzorgvuldig beleid. Spreker zelf, zo het college zijn voorstel handhaaft, zal om de redenen die hij heeft genoemd, tegen dit voorstel stemmen. De heer Kuiper zegt dat door de voorgaande sprekers al heel wat gezegd is over deze zaak, waarom hij hetgeen hij wilde zeggen, wat zal inkorten. Nu fluoridering van het drinkwater opnieurw ter discussie wordt gesteld, en het college voorstelt om het raadsbesluit van 1965 te continueren, verklaart spreker dat hij hier een princlpiële tegenstander van is, en wel om de volgende reden. Hij vindt het absoiuut onjuist dat een overheid, of dat nu een rijks-, een provinciale- of een gemeentelijke is, zich gaat mengen in de vrijheid van de individuele burger. Het college verklaart met haar voorstel de Heemsteedse bevolking totaal onmondig, alsof de burgers zelf niet kunnen zorgen, dat het met hun gebit of gebitjes in orde komt. Het college dwingt ons om gewild of ongewild, fluor te nemen, of dit nu goed is of niet. Want, en daar hebben de vorige sprekers ook al op ge- wezen, in de nota van aanbieding is zelfs geen ehkel bruikbaar alternatief voorgesteld voor de gewetensbezwaarden, om ongefluorideerd water te kunnen betrekken. Verder is spreker van mening, dat fluoridering van het drinkwater in Heemstede, alsook in de omringende plaatsen, geen enkel effect meer zal hebben. Bijna 99% van ons drinkwater, de heer Van Ton- geren heeft het zojuist ook al gezegd, gaat rechtstreeks in het riool. Die ene procent die overblijft, daar drinken ouderen hun kopje koffie of kopje fihee van, de kleuters of de jeugd in het algemeen drinken fris- of andere dranken en de hedendaagse babies krijgen klaargemaakt voedsel van de fabriek. Conclusie dus: geen toevoeging van fluor aan het drinkwater. De heer Van den1 Briel zegt dat zijn fractie het geheel eens is met het yoorstel van het college en dit ook volkomen juist acht om deze zaak, nadat de Raad op 26 november 1965 hier een besluit in heeft genomen, alsnog aanhangig te maken. Aan de ene kant is er sinds die tijd een aan- tal jaren verstreken, waarbij het mogelijk zou kunnen zijn dat de over- wegingen die toen golden, veranderd zouden kunnen zijn, de wetenschap heeft niet stil gestaan, het zou kunnen zijn dat ook de adviezen, die door de verschillende organen gegeven zijn, in deze tijd anders zouden luiden, kortom, het is noodzakelijk dat deze zaak in deze tijd opnieuw bekeken wordt. Aan de andere kant staat het wel als een paal boven water dat deze tandcariës een volksziekte is, zoals er geen tweede in ons land be- staat. Officiële statistieken wijzen uit dat van de 10-jarigen en ouder 99,8% aan cariës lijdt. Dat bij 2-jarîgen reeds cariës geconstateerd is, dat op sommige soholen in bepaalde districten 14- en 15-jarigen reeds totaal hun gebit verloren hebben en e'igenlijk een kunstgebit zouden moeten krijgen omdat eenvoudig de tandartsen niet over de mankracht besdhikken, nog over het geld, om dit allemaal te kunnen herstellen. Dit zijn cijfers die eigenlijk veel meer bekend zouden moeten zijn en die wel bewijzen dat dit een volksziekte is waar besîist wat aan gedaan moet

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 17