16 december 1971 369 hij meent het overgrote deel, zo niet de gehele Raad, eigenlijk wegen buiten de gemeente om wil. Maar daar ontmoet spreker in de ongerepte natuur weer de heer Van Tongeren, die het ook daar niet wil, maar ook een milieu-schoon in de gemeente wil. Wat hij dan precies wel wil, is spre- ker op dit ogenblik niet helemaal duidelijk. Men zal niet en kool en geit kunnen sparen. Men zal offers moeten brengen en het blijft voor spreker zo, dat daar waar mensen dagelijks wonen, waar ze 330 dagen per jaar plegen te verkeren, houdt het daar rein en houdt daar het verkeer weg. En daar waar men misschien 30 dagen per jaar is, kan men met beleid offers brengen. Spreker heeft vandaag nog een lezing gehoord over wegen en landschap, en wanneer dat goed gebeurt, zijn dat geen vijanden van elkaar. Als het goed gebeurt kunnen kunstwerken mooi zijn, denk maar aan de bruggen in Zeeland, en zo kan het ook met viaducten. Mits er maar met zorg en liefde aan gewerkt wordt, behoeven wegen en natuur elkaar geenszins uit te sluiten. Teveel heerst de opvatting dat daar waar een weg is, de natuur weg is, en daar waar natuur is, geen weg mag zijn. Het is een uitdaging om het goed te doen. De heren Van den Briel en Rücker hebben gesproken over de Zand- voortselaan, dat is een moeilijke zaak en ook een tere zaak. Spreker be- grijpt dat daar ongerustheid heerst. Maar hij krijgt wel eens het gevoel met betrekking tot die laan, alsof er iemand is, die geopereerd moet wor- den, maar vooral lopend patient wil blijven, en daar per sé op staat, en dat kan natuurlijk niet. Er zal overlast aangedaan moeten worden en daar zullen zo nu en dan offers gebracht moeten worden. Het college hoopt dat het resultaat van al deze werkzaamheden vergoeden zal, wat er tijdens de werkzaamheden misschien tekort wordt gekomen, maar het is wel een zaak die met soepelheid en met veel inzicht en met ontvankelijkheid voor de bezwaren moet worden behandeld. Het verslag, dat van de hearing îs opgemaakt, is dan ook terstond in het college gebracht. Terstond zijn opdrachten gegeven aan de politie en aan openbare werken om na te gaan, in hoeverre de suggesties kunnen worden uitgevoerd. Er is bereidheid om op grond van de suggesties en wensen beslissingen te herzien in het college in overleg met deskundigen. Er zullen zeker hier en daar nog oplossingen gevonden kunnen worden, zodat de zaak minder rigoureus behoeft te worden afgesloten, dan aanvankelijk gedacht. Er is aangedrongen op spoed met betrekking tot de woningwetbouw, speciaal in de Geleerdenwijk. Spreker kan zeggen dat het terrein in fasen bouwrijp zal worden gemaakt, juist ook om de bebouwingsmogelijkheid te bespoedigen. Dat er nog wel een paar problemen zijn, spreker denkt b.v. aan het in het financieel keurslijf drukken van de prijs van de woningen, die daar gebouwd zullen en kunnen worden, begrijpt een îeder. Het zijn goede woningen. Het is ook een traditie van de Heemsteedse wo- ningwetbouw om zo goed mogelijk te bouwen in dit genre en er desnoods offers voor te brengen. Men moet ook aanvaarden dat daardoor de huur wat hoger komt te liggen, mogelijk misschien een paar tientjes, maar er kan gezegd worden dat altijd na een jaar of vier of vijf, de huizen die voorheen gebouwd werden, nu wel in aanmerking kwamen voor die ge- zinnen, waarvan we nu denken dat daar niet meer voor gebouwd wordt. Wat werd het voorhoofd niet gefronst, toen het ging om huren van woning- wetbouw van f 100,f 125,en f 150,Men zei dat 6at niet K-ng, dat men daar niet aan moest beginnen, doch op dit moment zijn het juist voor die categorie de meest gewilde woningen. En zo moet men het ook een beetje zien met de wonlngen die nog gebouwd zullen worden. De heer Rücker heeft met betrekking tot de kapitaalwerken gevraagd wanneer de plannen er komen en wanneer het college komt met de fasering, dus met het bouwrijp maken van de Geleerdenwijk en wanneer met de rioleringsplannen benoorden de Zandvoortselaan wordt begonnen. Spreker dacht dat dit in het voorjaar, februari, maart of april zal zijn,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 37