J 16 december 1971 379 komt. Spreker hoopt op deze, ook naar het oordeel van de Raad kennelijk goede weg voort te mogen gaan met aller steun. Spreker kan de heer Van den Briel toezeggen, de politierapporten ge- tuigen daarvan, dat de bromfietsen niet bepaald aan het waakzaam oog van de politie ontsnappen. Zij vragen ook bepaald in onze gemeente de nodige aandacht. De heer Van den Briel heeft ook gesproken over de eommissie demo- cratisering, die misschien voor een bepaalde groep wat te laat is ingesteld en wat te laat heeft gerapporteerd, en helaas nog een wat latere, dat klonk ook in een ander betoog, behandeling in de Raad. De heer Van Wijk heeft over de reconstructie van de Zandvoortselaan en de informatieavond gesproken. Spreker dacht dat er geen enkel mis- verstand mocht ibestaan en dat dat ook in de toelichting, die hij helaas niet kon bijwonen, voldoende tot uitdrukking was gekomen, alsook in de plaatselijke pers. Het college ziet dit niet als een test-case in die zin, dat dit nu juist de proeedure is, op de juiste tijd gepland, maar wel dat dit alles te maken heeft met de historie, de aanloop tot het project recon- structie Zandvoortselaan, waar spreker zou haast zeggen een over- jarig project lag te pruttelen en te wachten op de financieringsmiddelen, waarbij het college wel zeer ver verwijderd moest zijn van de geest van het rapport van de commissie democratisering, wat spreker wel reeds heeft doorgenomen. Het college ziet dit werkelijk niet als ideaal type van informatie, van hoor en wederhoor. Spreker gelooft dat daar geen enkel misverstand over bestaat. De heer Van Wijk heeft wel voldoende toegezegd dat het college al het mogelijke in deze zaak er bepaald uit zal halen, en in zoverre gelooft spreker dat uitermate van belang is, waar de ge- hele voorlichting niet oude stijl, maar voorlichting nieuwe stijl eigen- lijk mee te maken heeft, namelijk de overtuiging overbrengen aan belang- hebbenden, geïnteresseerden, dat al het mogelijke wordt gedaan, om met suggesties, met inbreng, te kunnen en te willen rekenen. Natuurlijk heeft dat kunnen beperking en er zijn tal van mogelijkheden die ook in dat rap- port demoeratisering, dat vanavond niet aan de orde is, zijn omschreven. De overtuiging over te brengen dat al het mogelijke wordt en zal worden gedaan, dat stond het college voor ogen, zij het nogmaals, in een stadium dat het college ook liever anders had gezien. Spreker zegt tot allen die de Kennemerraad ten tonele hebben gevoerd, dat het heel opvallend is, dat steeds de Kennemerraad, dat straks veel zal moeten stimuleren en dat belangrijke besluiten gaat nemen, als het belangrijkste orgaan wordt genoemd. Maar spreker meent dat de ge- meenschappelijke regeling, die daaraan ten grondslag moet liggen, die natuurlijk ook naar de mening van het college er best had kunnen en mogen zijn, dat die natuurlijk in de eerste plaats uit de oven moet komen. Spreker meent dat de heer Riicker, en ook de andere heren niet, op het ogenblik zullen wensen, dat spreker de woorden die hij bij de regeling, en ook bij de amendering van de regeling, toen heeft gesproken, dat hij die allemaal zal herhalen. Spreker zegt dat allen betreuren dat het in dit stadium niet verder is gekomen, doch men mag uiteraard niet in betreuren omzien, integendeel, er is ook vanuit de Raad vanavond gesteld dat er doorgetimmerd moet worden en wel zo snel en zo hecht mogelijk. De heer Van den Briel en de andere sprekers kunnen er zeker van zijn, dat het college aan die volgende fase zoveel mogelijk snelheid zal geven. De ambtelijke commissie, bestaande uit de secretaris van het X.S.K., de wet- houder van Bennebroek, de heer Elverwijn Lange, de gemeente-secretaris van Haarlem en de gemeente-secretaris van Heemstede, die commissie is met de ontwerp-regeling praktisch gereed, en na het kerstreces is een vergadering geconvoceerd om deze regeling door te nemen, waarbij spreker opmerkt dat is geen schuilevink spelen of stagnatiefactoren onnodig accent geven dat het een wat vlottend gezelschap is. Dat heeft de Raad

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 47