404 17 december 1971 Wethouder Van Ark wil beginnen met een kleine aanvulling te geven OP hetgeen de heer Willemse heeft gezegd, namelijk dat het college al in een veel eerder stadium heeft overwogen om een voorstel te doen om de tarieven van het gas te verhogen, namelijk met ingang van het stook- seizoen 1971, maar later werd overwogen dat dit beter kon geschieden bij de aanbieding van de begroting. Spreker geeft hier alleen maar mee aan, dat het college in een veel eerder stadium tariefsverhoging heeft overwogen en dat het dus helemaal niets met de 'begroting als zodanig te maken heeft. Een tweede punt is dat de SROG gevraagd heeft om de tanefsverhoging op uiterlijk 1 januari te laten ingaan. Dit is een opmer- king vooraf, waarbij spreker komt aan het punt dat de begroting van de bedrijven sluit met een winst, los van de begroting van de gemeente. Het college stond toen voor de vraag dat naar haar eigen mening op- gezet, er een post onvoorzien moest zijn van 8 ton. De vraag rees toen hoe men daaraan kon komen. Er zijn toen bepaalde belastingen verhoogd waar- bij werd overwogen of het nu wel reëel was om de anderhalve ton die nog tekort was, ook nog te vinden in belastingverhogingen, terwijl dat bedrag formeel gehaald kon worden uit de bedrijven. En dat gaat het college nu doen; het college gaat voor de begroting dit bedrag uit de bedrijven toe- voegen aan de algemene middeien. Dat is gedaan omdat het coliege de overtuiging heeft dat het nooit zover zal komen dat er voor de post on- voorzien 8 ton nodig is. Het college is met de Raad van mening dat het nooit de fmancieringsmiddelen zal krijgen om alles uit te voeren wat het college zou willen, zou dat wel het geval zijn dan zou dat bedrag inder- daad nodig zijn, maar dan zou het toch niet op 1 januari nodig zijn, maar misschien op zijn vroegst in de loop van het jaar, dus het collegé is er van overtuigd dat het hele bedrag niet nodig zal zijn. En waarom zou dan de belasting" verhoogd moeten worden voor iets waarvan men nu al weet dat het niet nodig is. Spreker zegt: laten we het dan halen uit de bednjven. Overwegende in de eerste plaats dat het college misschien over- tuigd is dat, zoals de heer Willemse heeft aangegeven, de bedrijven nooit de winst zullen opleveren van anderhalve ton die verwacht wordt dus dat er gesproken wordt over het bedrag dat aan de reserve van de be- dnjven wordt toegevoegd, wat helemaal geen winst is, er valt helemaal mets aan toe te voegen als het puntje bij het paaltje komt. In de tweede plaats is nu toch bereikt dat er inderdaad voldaan wordt aan een onvoor- zien van 8 ton, zodat alles wat het college van plan is te doen, kan worden uitgevoerd Spreker gelooft dat dit een volkomen duidelijke en open zaak îs. Alieen lijkt het wat vreemd dat men de bedrijfswinsten gaat gebruiken voor de algemene middelen, doch dat is maar schijn, het college is van mening dat het overschotten van de bedrijven moet laten zitten in de bedrijven, voor de bedrijven, en om de toekomstige stroppen van de be- drijven op te vangen. Spreker meent dat hier geen verschil is tussen het college en de raad. De heer De Ruiter zegt dat men zich bij een dergelijke zaak altiid af- vraagt wie m wiens val is gelopen. Enerzijds wordt er een onvoorzien gekweekt van f 800.000, De heer Brandsma betwijfelt de noodzaak van die omvang, spreker niet en hij gelooft dat dit al een verschil in benadering geeft van het pro- bleem wat nu aan de orde is, want de post onvoorzien is bepaald niet aan ...o ,Het vreemde is eigenlijk dat we allemaal wel hetzelfde zouden willen, n.l. zo weinig mogelijk lasten leggen op de bevolking, en dat toch men,de redenenng doorzet waarmede men zo heldhaftig begonnen is men toch haast niet kan ontkomen aan de conciusie, als men er ten- mmste van uitgaat dat de post onvoorzien van f 800.000,een nood- zakelijk gegeven is, men op de een of andere manier een beiasting zou moeten verhogen zonder dat men, als spreker tenminste het betoog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 14