I
408
17 december 1971
De heer Brandsma merkt op dat hlj gevraagd heeft waar de wethouder
de moed vandaan haalt met de wetenschap die hij heeft om toch van het
inkomen uit de bedrijven 1,5 ton af te staan voor de algemene middelen.
Volgens spreker klopt het verhaal niet.
Wethouder Willemse zegt dat gisteravond in de algemene beschou-
wingen er al op geattendeerd was dat het misschien niet tot volkomen
realiseren kan komen in het volgend jaar van alle geraamde kapitaal-
werken. Dan blijft altijd nog de mogelijkheid open om van de besparing
als men het zo noemen wil die men daar dan zou kunnen krijgen, deze
winst weer terug te storten in de reserves van het gasbedrijf. Spreker is
van mening dat met deze b-egroting en met deze cijfers, er alle kansen
zijn om volgend jaar naar bevind van zaken te kunnen bijsturen.
Wethouder Y an Ark zegt dat in de begroting een onvoorzien is opgeno-
men van 8 ton. Het college meent dat nodig te hebben om de kapitaal-
werken die het van plan is uit te voeren ook te kunnen uitvoeren. Dat is
punt 1. Het tweede punt is dat het college er van overtuigd is dat het het
bedrag van 8 ton in 1972 niet nodig heeft. Punt 3 is dan dat het college
zegt waar halen we die 8 ton vandaan, halen we het uit de belasting-
verhoging of halen we het uit een potje waar het schijnbaar in zit of
misschien niet, maar voor die schijn heeft het college gezegd of dat er nu
wel of niet is, interesseert ons niet, we halen die f 150.000,uit de be-
drijven, en dat voorlopig alleen maar voor deze begroting. Als blijkt dat
de rekening van de bedrijven toch sluit met een overschot, dan zal van
het college verwacht kunnen worden dat het overschot wordt bestemd
voor de reserve van de bedrijven en niet voor de algemene dienst, want
het college is er van overtuigd dat de rekening van de gemeente van 1972
zoals deze begroting is gemaakt en er inderdaad kapitaalwerken niet
kunnen worden uitgevoerd met een batig saldo zal sluiten, zonder bii-
voegmg van het batig saldo van de bedrijven.
Punt 12.
De heer Jager zegt over de financiering van de aanleg van wegen mede
door het Rijk gisteravond al iets gehoord te hebben dat het verzoek is
mgediend, maar dat er nog geen antwoord op is binnengekomen Spreker
vraagt wanneer verwacht wordt dat het rijk of provincie met dat ant-
woord afkomen. Tevens vraagt hij of met de uitvoering van deze werken
wordt begonnen, terwijl de medefinanciering door het rijk of provincie nog
met rond is. Spreker vraagt of dat verstandig is of dat het misschien zo
moet. Hij zou daar graag duidelijkheid over hebben.
Wethouder Van Wijk hoopt dat binnen een paar maanden de berichten
van rijk en provincie over de medefinanciering van wegen binnenkomen,
het college hoopt dat ze gunstig zullen zijn. Men is volop bezig met de
voorbereiding en het is natuurlijk zo, dat deze wegen gemaakt zullen
moeten worden, met of zonder financiële hulp van rijk of provincie. Er
zal met de uitvoering moeten worden begonnen en de financiering daar-
v°or m°et gevonden worden omdat we nu eenmaal verplicht zijn deze
wegen aan te leggen in aansluiting aan de brug die ter plaatse komt.
Punt 14.
De heer Riicker zegt dat het kan verkeren, er wordt nu al jaren lang
ter gelegenheid van de begrotingsbehandeling gesproken over het onder-
komen van de bedrijven en van de wethouder is achtereenvolgens ver-
nomen dat het plan in studie was, dat de architectenkeuze bijna was af-
gerond, dat vervolgens de aldus gekozen architect het punt van zijn potlood
aan het bijslijpen was dat, weer een jaar later, de eerste strepen op het