17 december 1971 409
nanier waxen gezet en nu komt dan de mededeling van het college, dat het
deS™ chetsontwerp gereed is, maar tegeiijkertijd wordt de vraag
actueel of het in verband met mogeiijk regionale concentraties van ge-
meenteiijke toeleveringsbedrijven nog wel verantwoord îs om op de g -
^'Tpreker" kan niet anders zeggen dan dat de wethouder Jiet ojer geiuk
heeft te kiagen nu het al of niet stichten van een onderkomen voor de
bedrijven discutabel wordt gesteld.
Niettemin blijft spreker de mening toegedaan dat er hoe de
wikkeling ook moge zijn altijd een plaatselijke concentratie vanver-
bruikers-administratie, dienst van Openbare Werken e.d. nochg zal ^ijven
zij het dan ook dat mogelijk het programma van eisen wat zal moeten
W°Sprekef vfndt het interessant van het college te vernemen dat de direc-
teuren van de betreffende bedrijven het plan thans m studie hebben en dat
er zelfs een termijn is gesteld, maar spreker mag aannemen dat de wet-
houder niet anders had verwacht dan dat spreker ook zou vragen wanneer
die termijn expireert.
De heer De Ruiter zegt dat na 5 jaar in martelende onzekerheid te zijn
gelaten de wethouder nu dan toch medegedeeld heeft dat thans nog on-
voldoende gegevens beschikbaar zijn om te concluderen dat deze bouw
niet verantwoord is. Spreker zegt dat dat hem een hart onder de nem
heeft gestoken, maar hij zou toch wel met heel veel klem wülen vragen
om dit onderzoek bijzonder serieus te doen want het is wel een kostbare
affaire, en het is misschien de zo aangeprezen visie van de wethouder ge-
weest dat hij kans gezien heeft om dat zo lang uit te stellen tot de waar-
heid aan het licht moest komen, maar die lijkt nu dan toch wat dichterbij
gekomen. Een bijzonder grondig onderzoek naar de wenselijkheid van dit
gebouw dan wel de eventuele mogelijkheid om dit bedrijf elders onder te
brengen lijkt toch wel bijzonder op zijn plaats op dit moment, en daar wil
spreker het college dringend om verzoeken.
De heer Van den Briel zegt er niet zeker van te zijn in welke richting
het college denkt, of het zegt, de hele zaak ligt weer open en we zullen
dit volkomen onafhankelijk van de voorgeschiedenis bestuderen en een
rapport uitbrengen, of dat het college de mening is toegedaan dat het
gebouw er komt tenzij heel dwingende argumenten ertegen zijn. Spreker
dacht dat dit laatste standpunt toch niet juist zou zijn, a.ls de situatie îs
zoals uit het korte antwoord op vraag 14 blijkt, dat er n.l. gerede twijfels
aanwezig zijn om dit gebouw te stichten. Men moet uitgaan van een vol-
komen open situatie en misschien alle mogelijke voorbereidmgen en kosten
die al voor dit gebouw gemaakt zijn afsehrijven en opmeuw begmnen met
de zaak te beoordelen en te bekijken of het nu in deze omstandigheden
nog verantwoord is om deze grote uitgaven te doen. Spreker vraagt hoe
het college op dit moment deze zaak beoordeelt.
De heer Brandsma wil aansluiten bij hetgeen de heer Van den Briel heeft
gezegd. Ook hem heeft het een beetje huiver bezorgd te lezen uit het ant-
woord dat het college aan het twijfelen is of dat gebouw er wel moet
komen Spreker wil er op wijzen dat het verstandig" is te trachten op korte
termijn tot een standpunt te komen, want elk jaar uitstel betekent weer een
verzwaring van de kosten. Hij wil verder nog een opmerklng maken ten
aanzien van een suggestie gedaan door een der raadsleden om dit gebouw
eventueel door een institutionele belegger te doen bouwen en dan een
huurovereenkomst aan te gaan. Spreker vindt dat voor een gebouw ten
dienste van de overheid toch wel een griezelige zaak, hij zou daar toch
wel erg voorzichtig mee willen zijn.
De heer Van der Hulst meent dat als er een gebouw gesticht moet