412
17 december 1971
te breng-en, en als het dan gaat over de werkgelegenheid dan komt spreker
t°ch nog even terug op het woord van de heer De Ruiter, dat spreker erg
heeft aangesproken, waarbij hij heeft gezegd dat het wel eens kon zijn
dat als de nationale economie wat in moeilijkheden raakt, men dan in de
gemeentelijke economie nog wel mogelijkheden heeft om ook de werk-
gelegenheid te steunen en dat is het wat sprekers fractie in de algemene
beschouwmgen tot uitdrukking heeft gebracht. Spreker dacht dat de uit-
voermg van kapitaalwerken ook in dit vlak zou kunnen worden gezien
dus een diligentie voor het volgend jaar op dit stuk, waarbij nog een
extra a_rgument aan de gedachtenwisseling straks kan worden toege-
voegd dat als men toch de gelegenheid heeft om wat winst naar de
algemene middelen te doen, het tegen die achtergrond ook nog wel verant-
woord zou zijn.
Punt 16.
De heer Jager zegt dat het college blijkens het antwoord op deze vraag
geen behoefte heeft aan een verordening op het gebied van de subsidie-
normen en over de wijze van behandelen van subsidies. Wat betreft de
normen, gisteren is daar reeds over gesproken o.a. door de heer Verkouw.
Spreker kan zich daar gedeeltelijk mee verenigen. Hij gelooft dat de nor-
men niet zodanig onder één noemer zijn te brengen dat men zonder veel
wijzagmgen een verordening zou kunnen vaststellen. De raad heeft echter
wel behoefte aan inzicht welke subsidieaanvragen er zijn De raad die
uitemdehjk subsidie verstrekt met budgetrecht, dient alie verzoeken te
kennen, ook als zij verkeerd geadresseerd zijn, dus b.v. aan het colleg-e
van burgemeester en wethouders. Bovendien is spreker van mening dat
elke subsidieaanvraag behandeld moet worden in de commissie, die zich
eZ1\ i °,U 710t het terrein waarop de te subsidiëren instelling werkzaam
îs. Als deze twee dmgen zouden gebeuren, dus alle subsidieaanvragen ter
kenms brengen van de raad, en ze behandelen in de commissies die op
desbetreffende werkterrein bezig zijn, dan zou b.v. een vraag als nr 17
overbodig geworden zijn. Nu weet spreker wel dat het tot nu toe altiid
gebruikehjk is geweest dat er in het subsidievoorstel opgenomen was
welke afgewezen aanvragen er waren en dat het dit jaar om de een of
andere reden met gebeurd îs, en dat het volgend jaar waarschijnlijk niet
rnvralT T™' maar dat neemt niet weg dat ook tussentijdse
aanvragen, aan de raad ter kenrns gebracht zouden moeten worden Het
l3-fU ,m.ogellik' dat blijkt uit vraag 17, dat het coliege een subsidieverzoek
ln feite zonder dat de Raad zelfs het bestaan daarvan kent, Spreker
wijst op het geval van „De Branding". De Raad wist niet dat dit subsidie-
verzoek was mgediend, althans niet officieel, intussen heeft „De Branding"
een afwijzende beschikking gekregen. Daarom misschien geen verordening
op dit punt, maar wel graag een toezegging van het college om a. in het
vervolg alle subsidieverzoeken die bij het gemeentebestuur binnerikomen,
°°kgeadresseerd, hetzij aan het college, hetzij aan de Raad, aan
Raad mede te delen, onmiddellijk na ontvangst of zo spoedig mogeliik
na ontvangst, dus ook de subsidieaanvragen die in de loop van het jaar
binnenkomen en b behandeling van subsidieverzoeken in de raadscommis-
sies dïe zich bezighouden met het terrein waarop de te subsidiëren in-
stellmg werkzaam is, en dan dus niet alleen bij de begroting, maar ook
m de loop van het jaar. Mocht het college niet bereid zijn deze toezegging
n an zal spreker graag de raad hierover een uitspraak willen
V 1 (Xu, cll.
De heer Van den' Briel zegt dat vermoedelijk door het rapport en het
advies van de comnussie democratisering hier een bepaald advies zal wor-
den gegeven die de vraagstelling van de heer Jager overbodig maakt.
Wethouder Verkouw meent dat het college het met de heer Jager eens