422
17 december 1971
De heer Jager zegt dat er ook al gevraagd is waarom het gebouw niet
gehandhaafd zou kunnen blijven na ontruiming, en in dat verband wil
spreker vragen of het niet mogelijk is deze boerderij als een soort wijk-
centrum voor die wijk daar te gaan gebruiken. Spreker denkt hierbij aan
enkele voorbeelden waar zoiets uitstekend geslaagd is, b.v. in Vleuten,
waar in een nieuwbouwwijk op een gegeven moment een dergelijke boer-
denj als jeugdcentrum of als wijkcentrum is gebruikt en een ander voor-
beeld is Einschede, op de Brinken, een nieuwbouwwijk, waar zoiets ook
gebeurd is. Spreker vraagt of het college wil onderzoeken of dat niet een
mogelijkheid is.
Wethouder Van Wijk zegt dat als men de boerderij wil handhaven, en
spreker meent dat die gedachte groeit zowel in ais bulten het colîege
men dan toch een bepaald doel moet nastreven, zoals ook door een
andere vra.gensteller is opgemerkt. Wil men de boerderij dus spoedig
ontruimd zien, dan zou men de huidige bestemming moeten handhaven en
daama wellicht tot een beslissing moeten komen. Die gedachtengang
heeft een beetje voorgezeten bij dit antwoord want na ontruiming kan
men beslissen over de bestemming. Spreker geeft de heer De Ruiter toe
dat het niet zo sterk is om te stellen dat eerst bij de ontmiming een be-
slissing kan worden genomen. Spreker meent het aldus te kunnen samen-
vatten: bij het college bestaat de neiging, zo niet de wil, zo niet het besluit
nog niet officieel genomen om de boerderij te handhaven, maar het
college zou de boerderij toch wel graag ontruimd zien om er daama een
goede bestemming aan te geven. Wanneer het college kort geleden
12.000,besteed heeft om de boerderij op te knappen, dan gaat dat al
in de richting van de opvatting dat deze boerderij voorlopig niet moet
verdwijnen en spreker meent dat men er wel op dichtvaren kon dat deze
boerderij, wanneer het college het verder voor het zeggen heeft, althans
voor het voorsteilen heeft, zal worden gehandhaafd. De bestemming
die de heer Jager voorstelde lijkt spreker een aardig idee, maar dan moet
de boerderij ontruimd zijn en dat zou men kunnen bereiken door de hui-
dige bestemming te handhaven. Dat is nu juist de moeilijkheid.
Mevr. Snoep merkt op dat er in de boerderij een peutcrspeelgroep zou
kunnen worden ondergebracht.
De voorzitter zegt dat het college hier nota van heeft genomen.
Heemsteedse Sportstichting.
Punt 27.
De heer Brandsma wii het eerste deel van de vraag gaame onder-
steunen. Hij gelooft dat er reden is om die zaak te bezien, hij wil het col-
lege dan ook in overweging geven om daar in te treden, temeer omdat
het tweede deel van de vraag hem tegenstaat. Daar wordt namelijk ge-
zegd dat als men nee zou zeggen tegen de vraag, dat het dan geen aan-
beveling verdient om een speciale raadscommissie voor sportzaken in te
stellen. Spreker heeft daar ernstige bezwaren tegen en hij meent er daar-
om goed aan te doen ze nu te opperen. Destijds is de sportstichiing in deze
vorm gecreëerd juist om de vertegenwoordigers van de diverse takken
van sport bij het beheer van de sportaccommodaties te betrekken. En
dat is naar sprekers mening, en hij spreekt uit ervaring, een zeer ge-
lukkige daad geweest. Als er nu een raadscommissie voor sportzaken zou
worden ingesteld dan zou dat betekenen 'dat een deel van de werkzaam-
heden die thans door het bestuur worden verricht, naar de raadscom-
missie worden geschoven. Dat zou de weg terug zijn en spreker zou dat erg
jammer vinden, omdat er nu een zeer levendige sportstiehting is die in-
derdaad met vele initiatieven weet te komen; dat zou spreker niet graag