17 december 1971 399 geweest dat er een post onvoorzien was die verdeeld werd in 3 delen en als die uitgaven zich dan voordeden, dan werden deze bij begrotingswijzi- ging in de begroting opgenomen. Als dat bedrag dan werd overschreden, wat wel eens gebeurd zal zijn, dan was er altijd nog een algemene reserve achter de hand, waaruit de overschrijding van de post onvoorzien kon worden bijgevuld. Spreker dacht dat dit ook dit jaar weer zo zou moeten zijn. Hij ziet hier een stukje beleidsombuiging in, die hij niet goed kan begrijpen. De bedragen zijn dit jaar niet alleen veel hoger dan het vorige jaar, het is ook allemaal heel anders opgesteld. Spreker heeft zo het idee dat men gedacht heeft: we zitten met een ruime begroting, er is een zeer ruim bedrag aan onvoorzien, moet nu niet alles bij elkaar worden ge- schraapt om de raadsleden te kunnen motiveren waarom er f 150.000, nodig is. Spreker is er van overtuigd dat wanneer de SROG-tarieven een halfjaar later waren gekomen dat dan het bedrag van f 875.000,met een bedrag van f 150.000,zou zijn verminderd, dat er dan een bedrag van 700.000,over zou blijven en dat dit bedrag dan weer voldoende zou worden geacht om eventualiteiten te kunnen financieren. Het heeft welnig zin om uitspraken van de raad hierover te vragen, maar spreker blijft van mening dat het college deze post onnodig heeft overtrokken. De heer Kirschbaum zegt dat het antwoord van het college hem heeft verontrust. Als hij leest dat het inderdaad te bezien zal staan of alle in de nota van aanbieding bij de begroting genoemde kapitaalwerken in de loop van 1972 tot uitvoer zullen kunnen komen, vraagt hij zich af of hiervan de achtergrond is dat het college van mening is, dat zij evenals het rijk, de uitgaven sterk moet afremmen om de economische toestand bij te rege- len. Spreker gelooft dat als men dit met alle grote projecten gaat doen, men dan teveel gaat bijregelen. Hij zou graag van het college willen horen of zij het haar plicht acht, om dit bijregelen, dat het rijk doet, ook zelf nog in de gemeente te volgen, of dat de gemeente deze gelden, die toe- gestaan zijn, ook kan uitgeven. De heer Van Ark zegt dat de heer Brandsma uitgaat van een gedachte die niet overeenkomt met de feiten. Hij is van mening dat het college geprobeerd heeft die f 800.000,aan te voeren om te komen tot verhoging van de belastingen enz. De situatie is echter heel anders geweest. De voorlopige opzet van de begroting had inderdaad een klein voordelig saldo. Het college was toen min of meer optimistisch tot het moment kwam dat het college zei: wat is eigenlijk het programma van de kapitaalwerken die uitgevoerd moeten worden. Toen dat was opgezet zoals dat ook andere jaren gebeurd, bleek echter dat het college een beetje te optimistisch was geweest, want kapitaalwerken die het college van plan was uit te gaan voeren en waar het mee bezig was, zouden een dermate groot bedrag aan rente en afschrijving vorderen, dat gekomen moest worden tot een veel groter onvoorzien bedrag. Na deze eerste opzet heeft het college dus die grote post onvoorzien moeten forceren, waarbij de vraag zich voordeed hoe men daar aan kon komen. De gedachte van de heer Brandsma is dus ten enemale onjuist. Dat er dit jaar een veel groter bedrag nodig is komt, doordat er een ambitieus programma is dit jaar. Het is wel eens moeilijk, want de ene keer krijgt men het verwijt dat het programma te ambitieus is, en even later krijgt men te horen dat het college nooit initiatieven neemt. Het ambitieuze programma is dus de oorzaak van de onvoorziene post, zoals dit thans is. Als de heer Brandsma meent dat de opzet anders is dan de voorgaande jaren spreker heeft de aanbiedingsnota van 1971 niet bij zich zegt spreker dat deze niet op enig andere wijze is op- gezet. Ook in voorgaande jaren heeft er in gestaan waarvoor die onvoor- ziene uitgaven nodig waren en wat het college dacht er mee te kunnen doen. Alleen waren er toen geen 8 punten, doch een stuk of 3 en de be- dragen waren kleiner, en daarom kon toen worden volstaan met een bedrag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1971 | | pagina 9