27 januari 1972 15
van de argumenten van de Bond van Katholieke scholen kan en wehst
het college geen oordeel uit te spreken. Maar de Protestants-Christelijke
fractie heeft het college een en ander voorgerekend en zij wil dat toch nog
eens doen. Haar fractie heeft duidelijk gezegd dat de directe admimstratie-
kosten, hetgeen inhoudt de salarisadministratie, de boekhouding en de
aanvragen ex. art. 72 der Lager-onderwijswet, op 11,— per leerling
komen. De kosten van de accountantscontrole komen op 2,per leer-
ling Verder bedragen de administratiekosten van het bestuur, kantoor-
behoeften, post en telefoon 2,50 per leerling, zodat zij komt tot een be-
drag van 15,50 per leerling. Dit alles is gebaseerd op het kostenniveau
van het lopende jaar. Voor het volgend jaar zal met een stijging van
1,50 per leerling rekening moeten worden gehouden, zodat men dan komt
op 'een bedrag van 17,— per leerling. Als het college aanneemt dat men
voor een volledige administratieve kracht 35.000,moet uitgeven, dan
kost een halve kracht, die voor deze werkzaamheden zeker wel nodig is,
ruim 17.000,en komt men aardig op het bedi*a.g dat eigenlijk nodig
zou zijn. Dat deze gang van zaken, deze ontwikkeling in de administra-
tieve bezigheden, noodzakelijk is geweest, kan de heer De Ruiter nog
beter beoordelen dan spreekster, want hij heeft deze ontwikkeling, deze
overgang van bestuursbezigheden naar een deskundige betaalde krac'ht, van
nabij meegemaakt. De administratieve werkzaamheden zijn tot een com-
plex uitgegroeid; er zijn b.v. veel meer leerlingen gekomen waardoor deze
overgang een noodzakelijkheid werd. Spreekster verzoekt het college nog
eens met klem deze zaak te willen bekijken, en in afwachting van het
nadere stamdpimt van het college, dit punt terug te nemen.
De heer Van Emmerik wil, zoals hij zich in de commissie heeft aange-
sloten bij het persisteren van mevr. Gaasterland over deze zaak, zich hier
ook aansluiten bij haar nadere motivering. Als er gesproken wordt over
de materiële exploitatiekosten exclusief de administratiekosten, dan is
dat een zaak die vrij eenvoudig te berekenen is. Dat komt neer op het
optellen van een aantal exact aan te geven posten, die dan omgeslagen
worden Bij de administratiekosten ligt het anders; daar is het een kwestie
van sciiatten. Bij het huidige systeem van koppeling van deze kosten aan
die van het openbaar onderwijs is de moeilijkheid spreker heeft daarop
bij de begrotingsbehandeling ook al gewezen dat men moet uitgaan
van kostenfactoren die elders verborgen zitten, versluierd in andere
posten. Spreker denkt, om maar eens iets te noemen, aan hetgeen door
ambtenaren en diensten ter secretarie gedaan wordt in het kader van de
administratie en het 'bestuur van de openbare scholen. De afdeling onder-
wijs van de secretarie bereidt het bestuur en het beleid in dezen voor, is
ook voor een groot deel met de uitvoering daarvan belast, wat het onder-
houd betreft speelt openbare werken uiteraard ook een grote rol. Maar
al is een exacte bepaling daarvan en van andere factoren niet mogelijk,
het moet toch wel mogelijk zijn om bij een objectieve benadering tot een
reële schatting te komen. Nu wordt in de toelichting op het onderhavige
voorstel gezegd, dat de juistheid van de door de Bond van Katholieke
Schoolbesturen overgelegde opzet niet door het college kan worden be-
oordeeld. Maar de Bond geeft een begroting van administratiekosten,
weliswaar van een willekeurig voorbeeld, maar toch aan de hand van be-
paald niet irreële cijfers, van waaruit men ook naar andere situaties en
andere scholen kan redeneren. De Bond heeft de cijfers uiteraard niet uit
de lucht gegrepen, maar gehaald uit zijn bekendheid met een veelheid
van landelijke gegevens in dit opzicht. De Bond stelt ook dat een objectieve
benadering van de administratiekosten bij het openbaar onderwijs tot een
zelfde uitkomst zou moeten leiden, een uitkomst, die blijkbaar, zoals men
al bij de begrotingsbehandeling van mevr. Gaasterland gehoord heeft,
ook bij het Protestants-Christelijk onderwijs als ervaringsgegeven er uit is