27 januari 1972
zedaan werd, in avonduren op een betrekkelijk eenvoudige vergoedings-
basis werd verricht. Bn de raad weet ook wel dat bijverdiensten în de-
avonduren zich onttrekken zowel aan de wetgeving, als aan andere m-
stellingen die menen daar een aanslag op te moeten doen. En die zijndus
per definitie altijd veel lager dan wanneer men dat werk moet laten doen
door mensen voor wie dat salaris gewoon een basis voor hun dagelxjks be-
staan vormt. Nu is het in het geval van de protestantse scholen zo, dat
voor de allervoordeligste oplossing îs gekozen, namelijk door deze hele
salarisadministratie en wat daar bijbehoort in te brengen in de adnrn-
stratie van de Christelijke Boeren- en Tumdersbond, die toch al de orga-
nisatie daarvoor beschikbaar heeft en vanuit die administratie worden
dan ook deze gegevens verwerkt. Maar het is volkomen vanzelfsprekend
dat er dan ook een toerekening van die cijfers aan het onderwijs moet
ztin omdat het nu eenmaal niet op de weg van de Christelijke Boere
en Tuindersbond ligt om het bijzonder onderwijs te subsidieren. En nu
komt het eigenlijk hier op neer, dat de gemeente Heemstede op grond
van onbekendheid met de eigen kostencijfers vmdt, dat het bijzonder onder-
wiis nu maar van haar normale exploitatielasten die zij heeft te dragen,
jaarlijks een bedrag van ongeveer f 7,— moet beschikbaarstellen aani die
administratiekosten. In het begin van de vergadermg, heeft sprekers
fractie het debat over het onderwijsbeleid van de minister vermeden, maar
gesteld kan toch wel worden dat men in het algemeen graag wat over
heeft voor het onderwijs. En als dan op dit moment hier gesteld wordt
dat nu een zo groot deel van de scholen want het gaat om ongeveer
70 80% van de leerlingen, het is niet een klein groepje van die bij-
drage per leerling een deel moet afstoten aan administratiekosten, die
voor het openbaar onderwijs integraal worden vergoed, al kennen we die
kosten dan niet, dan vindt spreker dat een onrechtvaardige zaak. En
daarom, nu spreker een duidelijke aarzeling bemerkt bij het college om
op deze zaak terug te komen bij de begrotingsdebatten was toegezegd
dat men daarop zou terugkomen en dat de raad bij de beschikbaarstellmg
van de kosten van het bedrag per leerling over deze zaak nader zou
horen gelooft spreker toch, en dan niet om meteen tot het uiterste te
gaan, maar dat het een hele eerlijke en rechvaardige zaak is ais aan
het biizonder onderwijs de administratiekosten althans bij benadermg wor-
den vergoed en daarom wil spreker toch voorstellen om deze vast te
stellen op een bedrag van f 15,per leerling.
De voorzitter merkt op dat dit voorstel van de heer De Ruiter naar hij
constateert voldoende wordt ondersteund en dus tevens onderwerp van
bespreking kan uitmaken.
De heer Van Emmerik was in eerste instantie niet van plan om de
woorden „rechtvaardige en eerlijke zaak" te gaan gebruiken, hoewel
hij het wel overwogen heeft en daarom vindt hij het prettig dat de heer
De Ruiter dat gedaan heeft. Wat de woorden van de wethouder betreft,
zegt spreker dat deze wederom heeft verwezen naar de omliggende ge-
meenten. Nu vindt spreker dat niet het sterkste argument in deze zaak,
evenmin als de verwijzing naar het bedrag wat er uitkomt bij het beroep
op de Kroon, want dat is kennelijk ook een zeer irreëel bedrag geweest
van het begin af aan dat deze zaken speelden. Als men dus zegt dat er
gemeenten zijn die het met minder doen en dat men het dus hier goed doet,
dan kunnen daar uiteraard gemeenten tegenover gesteld worden die het
veel beter doen en die zijn er, daar wil spreker nu verder niet op in gaan.
Wethouder Van Ark: „Zoudt u er dan één willen noemen?"
De heer Van Emmerik weet dan er een gemeente is in het zuiden des
lands waar men over het algemeen van zegt dat daar minder aan het
onderwijs ten koste wordt gelegd; het is een gemeente die een beetje în
dezelfde omstandigheden verkeert als Heemstede, het is een randgemeente