18
27 januari 1972
van een nog grotere gemeente dan Haarlem, het is namelijk Veldhoven bij
Eindhoven; daar wordt op het o.genblik een bedrag vergoed van 20,—
voor administratiekosten, en zo zijn er waarschijnlijk wel meer voorbeelden
te noemen. De wethouder heeft weer gewezen op de opzet van de wet zoals
die thans is: de koppeling aan het openbaar onderwijs wat betreft de ad-
ministratiekosten. Legalistisch en juridisch gezien is dat doodeenvoudig
omdat de wetswijziging die in 1964 is aangenomen nu acht jaar later
nog niet werking is getreden, dank zij het geharrewar dat er nog steeds
is en het onvermogen om te erkennen dat hier toch wel belangrijke din-
gen voor het bijzonder onderwijs in het spel zijn, waardoor er onbehagen
is aan de zijde van het bijzonder onderwijs dat dit niet erkend wordt.
Wat betreft die administratiekösten zelf, vindt spreker dat hele woord
administratiekosten een beetje misleidend, want men zou kunnen denken
dat het gaat om een betere of een slechtere boekhouding die men voert
of een uitgebreider of een minder uitgebreide boekhouding. Dat is hele-
maal niet het geval, het gaat hier om het bestuur, het beheer en het be-
leid ten aanzien van een zeer belangrijk onderdeel van het onderwijs en
spreker heeft mevr. Diel in ander verband horen zeggen dat ze de rege-
ring eigenlijk verwijt dat men door te weinig geld ter beschikking te stel-
len de vernieuwingen uitsluit die men wil gaan doorvoeren, vemieuwingen
die hard nodig zijn. En spreker is het volkomen met haar eens dat die
hard nodig zijn, dat zit hier namelijk ook in, want wanneer de bijzondere
school-besturen niet een behoorlijk en vooruitziend beleid kunnen voeren,
doordat de bedragen voor de administratiekosten veel te laag en vol-
komen irreëel gesteld zijn, kunnen zij ook veel minder aan die vernieuwing
doen. Die vernieuwing moet begeleid worden, die moet voorzien en ge-
stimuleerd worden vanuit het bestuur. Daar moet het apparaat ook op
berekend zijn en het belangrijke punt waar het spreker om gaat is dat
men en het mag dan gekoppeld zijn aan de kosten van het openbaar
onderwijs, waarvan men dan hoort dat het een indruk is, een schatting, die
blijkbaar tot nog toe toch niet op concrete gegevens berust en waarvan
spreker zegt dat die naar zijn smaak niet reëel zijn toch ook naar de
gehele gedachtengang moet kijken die achter deze zaak ligt. En waar
het tenslotte eigenlijk om gaat is het belang van het onderwijs, het gaat
om het onderwijs van de kinderen. Daar heeft spreker in zijn betoog in
eerste aanleg ook op gewezen, maar daar heeft hij eigenlijk geen ant-
woord op gehad. Dat is het belangrijkste punt; men kan voor of tegen
het bijzonder onderwijs zijn, het is er nu eenmaal, en het heeft die taak
ten aanzien van een groot deel van het onderwijs. De heer De Ruiter
heeft er op gewezen dat het hier in Heemstede zelfs gaat om een
meerderheid van de kinderen. Dan vindt spreker dat men daar niet zo
zonder meer aan voorbij mag gaan.
De heer Jager wil toch ook wel even op deze zaak ingaan. Spreker wil
naar aanleiding van het voorstel van de heer De Ruiter zeggen dat hij
nu niet akkoord kan gaan met een verhoging tot 15,per leerling, zo-
als de heer De Ruiter voorstelt. Maar aan de andere kant heeft de wet-
houder in zijn beantwoording in eerste termijn een frase gebruikt waar-
over spreker zich toch wel enigszins verwonderde. Hij zei namelijk dat
het openbaar onderwijs de basis is en als men dat nu eens zou gaan uit-
zoeken, dan zou het best eens lager kunnen zijn dan 11,Spreker
vindt het niet juist dat men hier met een voorstel komt dat niet goed uit-
gezocht is, dat men zelfs niet gepoogd heeft goed uit te zoeken. Daarom
wil spreker voorstellen en spreker dacht dat dit wel de kant was waar
dit debat naar toe ging naar aanleiding van de eerste woorden van mevr.
Gaasterland om deze zaak aan te houden en het college deze zaak eens
goed te laten onderzoeken en een poging te laten doen die kosten van het
openbaar onderwijs te berekenen. Spreker is het namelijk wel eens met het