24 februari 1972 64
lijk spreekt van beleidsvoering dan is dat natuurlijk in een democratisch
stelsel iets heel anders als men er niet-gekozenen bij haalt. Maar bij de
beleidsvorming, dus de oordeelsvorming over beleidsvraagstukken, doet
het naar zijn mening geen enkele democratische gedachte schade als daar
ook door buitenstaanders hun oordeel wordt gegeven; en zelfs niet als dat
in een advies aan de raad kenbaar wordt gemaakt via een meerderheids-
en een minderheidsstandpunt. Daarom geeft spreker zijn stem aan het
voorstel.
Wethouder Verkouw zou graag met de heer De Ruiter de heer Rücker
willen overtuigen. De wetgever spreekt toch alleen maar van commis-
sies van advies en bijstand. Er worden geen beslissingen genomen. De raad
kan dat advies naast zich neerleggen, en het al of niet opvolgen. En hoe
komt de heer Rücker uit met artikel 61 van de gemeentewet, waar de
bevoegdheid wordt gegeven om een stuk, waarover de raad eigenlijk op
grond van de wet zelf moet beslissen, volledig uit handen te geven aan
mensen, die niet gekozen zijn door de burgerij, maar als lid zijn aange-
wezen. Daar zal de heer Rücker waarsehijnlijk geen moeite mee hebben.
Hoe kan hij dan hier wel moeite mee hebben? Dat is spreker werkelijk
niet duidelijk.
Wethouder Van Wijk meent de vergadering met klem te moeten ontra-
den om deze motie over te nemen. Ook al laat de wetgeving iets toe, dan
is dat natuurlijk helemaal nog geen argument om het te doen. Spreker
ziet, als dit allemaal aangenomen wordt, vanwege de deskundigen de
raadscommissies niet meer, want dan zouden er dus twee permanente le-
den stemhebbend zijn, terwijl twee leden nog andere deskundigen kunnen
voorstellen. Bij 5 commissieleden kan spreker 8 combinaties van twee
maken die hij er ook nog in kan halen. Dan zit er nog een directeur bij
zonder stemrecht, en die moet dan aanhoren wat mensen, die veel verder
van het gemeentelijk beleid staan, wel met stemrecht, daar naar voren
brengen. Het gaat spreker veel te ver. Spreker meent dat als men zich er
toe beperkt om bij bepaalde punten bepaalde deskundigen uit te nodigen,
men daaraan voldoende heeft.
De voorzitter brengt thans in stemming het voorstel van de heer Jager
om het aantrekken van maximaal twee deskundigen als volledig lid mo-
gelijk te maken, dus het volledig lidmaatschap van maximaal twee des-
kundigen van een raadscommissie, waarbij spreker volledig lidmaatschap
als volledig totaal lidmaatschap omschrijft.
Uitgebracht werden 7 stemmen vôör het voorstel en 14 stemmen tegen,
zodat het voorstel werd verworpen. V66r het voorstel stemden de heer
Jager, mevrouw Gaasterland, de heren De Ruiter, Verkouw en Brandsma,
mevrouw Diel en de heer Van Tongeren.
De heer De Ruiter stelt nu voor om de mogelijkheid te openen twee
permanente deskundigen te benoemen zonder stemrecht.
De voorzitter zegt dat dus hiermede de mogelijkheid wordt geopend
om deskundigen, niet-raadsleden, als adviserend lid, dus benoemd door de
raad, in de commissie te doen plaats nemen. Dat is dus een permanen-
te mogelijkheid die de raad in handen heeft.
De heer Rücker vraagt of een lid, als dat eenmaal is benoemd, dan
blijft zitten gedurende de gehele zittingsperiode.
De voorzitter zegt dat dit de normale positie van een adviserend lid is,
die zich alleen daarin onderscheidt van de anderen, dat hij geen stemrecht
heeft.
De heer Rücker: „Kan hij dus ook niet ontslagen worden?"
De voorzitter zegt dat het een gewoon lid is, een adviserend lid. Anders