67 24 februari 1972
proberen uit te stippelen, waarbij men wel degelijk de mog'elijkheid moet
hebben om deze verschillende opvattingen naar buiten uit te dragen en
waarbij in zo'n geval die commissievergadering uitstekend openbaar
kan zijn als het onderwerp er zich voor leent om reacties uit de burgerij
hierop te vernemen. Dat is een heel andere taak dan het vergaderen van
de commissies, die zo vlak voor een raadsvergadering gehouden worden.
Spreker zou zich best kunnen voorstellen dat de commissie voor onderwijs-
zaken op een gegeven ogenblik te bespreken krijgt de al of niet wense-
lijkheid van een bepaalde vernieuwing van het onderwijs. Spreker gelooft
dat dit een dermate belangrijk punt is, dat het zich heel goed zou lenen
om in een openbare commissievergadering uitgebreid te bespreken, met
als gevolg dat de burgers van Heemstede in de krant deze verhandeling
lezen en daarop kunnen reageren; op grond van die reaeties kan later in
samenwerking met de commissie en het college het beleid hierin bepaald
worden. Een tweede punt dat volgens spreker ook beslist in het oog ge-
houden moet worden, is de rol van de gemeentefunctionarissen, die bij
z°'n commissievergadering aanwezig zijn; daar krijgt men hetzelfde als
wat men bij de openheid van de stukken heeft. Spreker gelooft namelijk
dat het onjuist zou zijn om in een openbare vergadering een gemeente-
ambtenaar een bepaalde mening naar voren te laten brengen, die op de-
zelfde manier in de krant komt, waardoor die functionaris niet de gele-
genheid heeft om die mening nader te verdedigen in de krant. Sprekers
fractie kan geheel met de zin in punt lb meegaan in het algemeen, maar
wel met de nadruk dat indien mogelijk en indien noodzakelijk en indien
gewenst, deze openbaarheid mogelijk moet zijn.
De fractie van de heer Rücker onderschrijft in zijn algemeenheid de ge-
dachte, die ook de grootst mogelijke meerderheid van het college naar
voren brengt, en waar men er dus van uitgaat dat een commissievergade-
ring in zijn algemeenheid niet openbaar dient te zijn. De heer Van den
Briel heeft zojuist al met enkele praktische voorbeelden aangetoond wel-
ke bezwaren er zijn. Bovendien heeft men toch ook te maken en dat is
ook al meerdere malen vanavond naar voren gekomen met de realiteit,
dat in de commissies toch inderdaad ook de beleidsvorming in de meest
exacte zin des woords plaats vindt. Sprekers fractie meent dat dit een
kwestie is, die aan de raadsleden sec dient te worden voorbehouden. Spre-
ker gelooft dat men bij de ontwikkeling van deze gedachte niet uit het
oog moet verliezen dat de raadsleden worden gekozen vanuit de bevolking
en derhalve worden geacht het vertrouwen van de kiezers te genieten.
Daarvan zal men dan uiteindelijk ook als gemeenschap de consequenties
dienen te aanvaarden. De in het rapport weergegeven opvattingen van de
voorstanders van openbaarheid behoeven zeker niet zonder meer van de
tafel te worden geveegd. Er zitten ontgewijfeld positieve gedachten in.
Naar de opvatting van zijn fractie zijn de nadelen van de openbaarheid
m ZL.ln algemeenheid groter dan de voordeien, en dus ligt de keuze van
sprekers fractie voor de hand, zij het dan ook dat in zeer bepaalde geval-
,en voorbeeid dat de heer Van den Briel zojuist aanhaalde sprak
hem wel aan toch altijd nog wei de mogelijkheid moet openbiijven om
een commissievergadering over een bepaald onderwerp, dat zich daar spe-
cifiek voor leent, in ieder geval openbaar te doen zijn. Spreker zou echter
wel wiiien benadrukken dat hij er dan van uitgaat dat van die mogelijk-
heid niet te snel gebruik wordt gemaakt, en alleen indien ook bij voorbaat
vaststaat dat de consequentie van zo'n behandeling in geen enkel opzicht
nadelig zal zijn ten aanzien van het besluit dat als zodanig aan de orde
komt en daar ook geen zaken aan de orde kunnen komen die zich voor
openbaarheid ten enenmale niet lenen.
De heer Jager meent dat doel en motivering van de openbaarheid van
commissievergaderingen is, het inzicht van de burger in de wijze waarop