69
24 februari 1972
commissies tot het houden van openbare hoorzittingen, als die commissies
dat wensen. Evenzeer kan vastgelegd worden dat burgemeester en wet-
houders daarbij dienen te helpen. De figuur is analoog aan die van het
schi iftelijke vragenrecht. Het is de raad die alle inlichtingen van burge-
meester en wethouders kan verlangen en alleen de raad. De raad heeft
een deel van deze bevoegdheid, namelijk het schriftelijke vragenrecht, in
haar reglement van orde gedelegeerd aan het individuele raadslid. Zo kan
de raad dit naar zijn mening ook doen met haar bevoegdheid om zelfstan-
dig hoorzittingen te houden, door deze bevoegdheid toe te kennen aan deze
commissies. Sprekers vraag is dus in de eerste plaats: wat bedoelt het
college in zijn advies op het rapport van de commissie democratisering;
als dat is dat burgemeester en wethouders de commissies niet de bevoegd-
heid willen geven en daardoor dus ook niet willen helpen bij het zelfstan-
dig houden van hoorzittingen als zij dit wensen, wat is dan het oordeel
van het college over de motivering die spreker zojuist gegeven heeft.
De heer Brandsma zegt dat over de openbaarheid van commissieverga-
deringen in deze raad al een paar jaar lang gesproken is. Helaas voor
dovemansoren en spreker gelooft dat die situatie ook vandaag nog precies
zo aanwezig is. Spreker heeft uiteraard begrip voor het standpunt van de
minderheid van de commissie. Maar hij begrijpt ook, en daar is spreker
dan ook weer een nuchter man voor, dat de tegenstanders van openbaar-
heid, met argumenten die hij niet kan aanvaarden, vanavond toch niet van
hun standpunt zijn af te brengen. Spreker voelt er dus weinig voor om al
de argumenten weer te herhalen die door zijn fractie in het verleden naar
voren zijn gebracht, die nog eens heel kort samengevat ook als minder-
heidsstandpunt in het rapport zijn neergelegd. Laat de raad nu maar een
uitspraak doen of men wel of niet openbaarheid wil. Het zou spreker echt
aan het hart gaan wanneer die openbaarheid in Heemstede geen verdere
vordering kan maken. Spreker blijft met de heer Jager van mening dat
het desnoods bij wijze van proef, eens een jaar lang met een aantal com-
missies moet worden geprobeerd. Spreker is er van overtuigd dat als
men dat zou doen, men na een jaar tot het inzicht zal komen dat men
eigenlijk alleen maar spoken heeft gezien en dat de werkelijkheid een an-
dere is dan werd verondersteld.
De voorzitter zegt namens de meerderheid van het college dat ook bij
de leden van het coliege heel sterk heeft gelopen de rode draad van de
huidige functionering, de huidige taakstelling van de commissies, zoals
men die thans kent, waarbij dus het aspect van beleidsvorming heel dui-
delijk een zwaar accent heeft gekregen. Het is denkbaar dat men groeit
naar een ander systeem of dat de raad meent dat op een bepaald tijdstip
de commissies toch anders zouden dienen te opereren. Op dit moment heeft
het college spreker moet trouwens zeggen het hele college geen be-
hoefte om de commissietaak anders te structureren. Het college is in
meerderheid van mening dat het opereren van de commissies beduidend
zou worden beïnvloed door de openbaarheid die echter zoals onder andere
de heer Van den Briel opmerkte, bijvoorbeeld als het er om gaat juist ook
die vorming te bevorderen, voor bepaaide onderwerpen voor verschillende
commissies dienstig kan zijn. Maar dat houdt niet in dat de openbaar-
heid m het algemeen moet worden voorgeschreven. Het heeft alles te ma-
ken de heer Rücker heeft dit ook reeds gezegd met de realiteit van
het huidige werken van de commissies. Inderdaad hebben de voorstanders
van de openbaarheid van de commissies uiteraard de bedoeling het inzicht
van de burger te vergroten. Achter de cri de coeur van de heer Jager, dat
er minder vertrouwelijke informatie zal dienen te worden gegeven, kan
men, meent spreker, allen gaan staan. Er zal minder vertrouwelijke infor-
matie dienen te zijn. De heer Jager wil die grens verleggen. Op zich is het
ondenkbaar, met welke voornemens men ook vanavond naar de raad is ge-