16 maart 1972
99
schikking en bereidt een bepaald voorstel voor mede op basis van die ad-
viezen van de informaties en wat dies meer zij, ook al zijn zij van zeer
vertroúwelijke aard. Het college draagt aan de raad de verantwoordelijk-
heid wor het nemen van de beslissing over en als hij het emgszms on-
vriendelijk mag zeggen: het college verleidt op die wijze de raad tot het
dragen van verantwoordelijkheden, die hij in feite met kan dragenomdat
hij alle voor- en tegenargumenten niet kent. Op die wijze zou het dus ge
interpreteerd kunnen worden en dat acht spreker m een rechtsstaaten
zeker in een democratische rechtsstaat, een onhoudbare situatie. Spreker
meent dan ook dat het college geen enkel recht heeftalsi dagehjks best.uur
van een gemeente om de raadsleden stukken te onthouden die ter kenms
van het college zijn gekomen. Hij is dan ook benieuwd naar een nadere
motivering van het college, van het althans door de grootst mogelijke
meerderheid van het college, ingenomen standpunt. Wat de °Peûbaarheid
van de stukken naar buiten betreft gaat spreker ervan uit dat mderdaad
van de raadsleden gevraagd mag worden om vertrouwelijke stukken ook
vertrouwelijk te behandelen. Er is geen enkele reden om een raadslid
er van te verdenken dat hij op dat stuk beneden de verwachtmg zal blijvem
Als het college nadrukkelijk stelt dat een stuk vertrouwelijk is dan is dat
ook vertrouwelijk en dan blijft dat binnenskamerser wordt zelfs met
niemand in de eigen kring over gesproken. Dus de vertrouwelijkheid van
die stukken is wel gewaarborgd. Wat de openbaarheid van ambtelijke
stukken naar buiten betreft heeft de meerderheid van de commissie ge-
steld dat als het nu werkelijk ambtelijke stukken betreft, dan moeten die
niet naar derden, terwijl de minderheid van de commissie meent dat men
niet te schriel moet zijn, want men is eigenlijk veel te bang voor open-
baarheid; men moet niet te gauw zeggen dat een stuk met naar buiten
ma? Natuurlijk zijn er stukken, waarin over personen wordt gerappor-
teerd of over bepaalde financiële transacties mededelmgen worden ge-
daan, die niet geschikt zijn om naar buiten te brengen. Het college zal een
schifting moeten maken tussen stukken die naar haar memng wel geschikt
zijn om aan de openbaarheid prijs te geven en welke dat met kunnen
ziin. Zoals de heer Van den Briel heeft gememoreerd, heeft de commissie
gedacht aan twee soorten mappen, één voor raadsleden plus buitenstaan-
ders en één uitsluitend voor raadsleden. Spreker zou op dit moment geen
norm kunnen aangeven hoe men die vertrouwelijkheid moet beoordelen.
Om dat te kunnen beoordelen zou hij eerst enige ervaring moeten hebben
om te weten wat er precies in dit huis rondgaat. Spreker vraagt zichl af of
er werkelijk zoveel zaken zijn waarvan men moet zeggen dat als dat m
de openbaarheid komt er heel wat moeilijkheden komen. De heer De Rui-
ter heeft een op zichzelf interessant betoog gehouden over deze matene en
gesproken over de onafhankelijkheid van de politieke figuur en van de
ambtenaar. Spreker begrijpt dat niet. Als hij de Kamer vergelijkt met de
gemeenteraad van Heemstede en dan nagaat wat er in de Kamer allemaai
door de deur gaat, vraagt spreker zich af, of men in Heemstede niet wat
te hoog te paard zit met al deze bezwaren tegen de openbaarheid van rap-
porten Hier wordt geen politiek bedreven in de zin van het woord, zoals
dat in het parlement gebeurt; wat voor wetgevende arbeid is er hier
Formeel juridisch kan men hier en daar nog wel eens wat vinden maar
waar hier het landelijk beleid door het parlement wordt vastgesteld îs
wat hier wordt gedaan hooguit een beetje zelfbestuur en daar houdt hel
dan in feite wel mee op. Men blaast de zaak naar zijn smaak veel te veel
op als men het hier heeft over de politieke verantwoordelijkheid van wet-
houders en burgemeester en daarnaast die van de ambtenaren. Bovendien
kan spreker niet begrijpen wat die onafhankelijkheid van de ambtenaar
hier in feite mee te maken heeft. Een ambtenaar zal zijn werk doen, ook
als zijn rapport meer openbaarheid heeft dan tot nog toe, op de wijze zo-
als hij meent dat het gebeuren moet. Hij zal niet zeggen: nu heb îk deze