139
30 maart 1972
inslingert als hij wat te zeggen heeft, maar wel terdege tot een rustige en moet
bezonnen oordeelsvorming kan komen, zich bereid verklaard deze studie taal
op verzoek van de Kamer op zich te nemen. Hij heeft een stroom var. word
gegevens verstrekt waaraan de raadsleden waarschijnlijk, met individuele No
studie en kennis van zaken, niet of nauwelijks toegekomen zouden zijn. diens
Bn zo is dus de blik op de oordeelsvorming duidelijk verbreed door dit durft
rapport wat nu op tafel ligt. Maar allereerst dient er echter een heel andere voor
zaak en dat is de zaak, ook al even door de heer Van Tongeren aangetipt, have:
de vraag van het: ben ik mijns broeders hoeder? Spreker betekent dat de ztjn i
wethouder voor openbare werken en spreker het op dit punt met geen zaj
enkele mogelijkheid eens zijn kunnen worden. Niet dat zij niet beide onze toch
broeders hoeder zouden willen zijn, zelfs elkaars hoeder als dat dringend zai r
vereist was, maar het gaat eigenlijk om de volgende vraag. Er is door feite
Amsterdam een voorstel geponeerd om een voorhaven aan te leggen. Op anee
het ogenblik wordt daar een mening over gevraagd. Het gaat niet om jiat
de vraag die is helemaal niet interessant voor anderen om te weten over
of Heemstede begaan is met het lot van de haven van Amsterdam; spre- kum
ker acht dat bepaald niet de bestuurstaak van Heemstede. Men vraagt tuee
de mening niet omdat men er zo veel waarde aan hecht hoe Heemstede de t0j-
economische situatie van Amsterdam bekijkt. Maar men vraagt de me- s(;an
ning om alle factoren, die nodig zijn voor het afwegen van een beslissing en
bij elkaar te brengen. En daarom aoht spreker het van belang dat er raac
duidelijkheid ds in het standpunt, er van uitgaande dat het standpunt ge- Spre
richt is op datgene wat de burgerij van de raad vraagt: bescherming van Spre
haar belang. Dat moet een volstrekt duidelijke zaak zijn. De raad zit hier weg
per sé niet om het Heemsteedse belang af te wegen tegen het Amster- con(
damse belang. Daarvoor is spreker niet geroepen en bovendien niet in en c
staat, zelfs al meent hij zich zo nu en dan over deze aangelegenheden een om
duidelijk particulier oordeel te moeten aanmatigen. Feitelijk doet het niet
of nauwelijks terzake omdat de raad eenvoudigweg niet voor de taak staat d
hier een oordeel te geven, de afweging van belangen te verrichten tussen v00]
het stichten van een voorhaven als vermeend belang van de gemeente na(j
Amsterdam, en de belangen van de gemeente Heemstede en het Kennemer- stel
land. geb
Daarom acht spreker het nauwelijks nodig na de woorden van de voo
heren Van der Hulst en Van Tongeren er op te wijzen dat ook spre- str(
kers fractie meer dan bezorgd is voor de aantasting van het milieu in de Spr
breedste zin des woords; hetgeen voor spreker inhoudt: een verkeers- voo
overlast, aantasting van het recreatiegebied, van het natuurgebied, lucht- Var
verontreiniging, overbevolking en wat voor factoren daarbij nog meer een gte:
rol spelen. Dit zijn allemaal onderdelen van de milieuverontreiniging, die ma
het gevolg kunnen zijn van een voorhaven bij IJmuiden. En daarom zou de woi
zaak eigenlijk heel duidelijk liggen, ware het niet dat burgemeester en doc
wethouders steeds menen toch iets te moeten gaan doen, om op een rechter- om
stoel te moeten gaan zitten, op de stoel van de hogere overheid te moeten me
gaan zitten, om toch te komen in haar voorstel tot de belangenafweging eer
tussen de gemeente Amsterdam en de gemeente Heemstede, dan wel het dal
gewest Kennemerland. En daarom moet de raad wel stelling nemen. Nu vai
het college de raad dwingt tot een stelingname inzake deze voorhaven, ste
meent spreker, zonder te willen ingaan op alle factoren die het zeehaven- me
beleid kunnen bepalen, dat ook bij degenen die dit voorstel hebben gelan- eei
ceerd, de gemeente Amsterdam, ook eigenlijk bij iedereen die hierbij de
betrokken is spreker heeft vandaag nog verschillende mensen die da
werkzaam zijn in het Amsterdamse havengebied hierover geraadpieegd Ar
niemand zich durft uit te spreken dat men werkelijk voorstander is, en
ook het bedrijfsleven niet, van een voorhaven. Niemand ziet de diepere de
zin. Spreker zegt dat dr. Bak de economie van de haven in hoge mate ge
bestrijdt, afgezien van de vraag of economie zich inderdaad uitsluitend tej