SäS'SSïSîS
saSïTïÄJSS' sPreker geiooft dat men dit vHolkorrn
30 maart 1972
144
heeft LXen tefw«l niemand er aan zal twijfelen dat hij hoogst ernstig
uit^esnroken blijft nog altijd de belevingswaarde van het milieu als essen-
Ued critSSm inhêt geding. Het is het recht van de bevolkmg om over
deze belevingswaarde een oordeel te vellen los van kwanbficeerbare c
teria Snreker acht dit een uitermate interessante uitspraak. Dit heeft n
in de eerete plaats te maken met emoties die er kunnen bestaan. Ditkun-
nen volkomen legitieme emoties zijn, al zal men toch m een andere g
-i vnoeten verkeren zeker om beleids- en bestuurlijke emd-
prkennende moet zeggen - de heer Bak is trouwens een van de voor-
aanstaande mensen die dat ook uitspreekt dat men er mede een plaats
voor zal moeten inruimen, maar dat men er daarmee met is. Spreker
zeft dat standpunt van het college - en dat is ook de reden dat het
cohege geen moeite heeft gehad, lezende de adviezen, om tot het nader®
voorftel te komen een verfijning inhoudt van een eerder standpunt, het
onderstreept aan de ene kant dat het de rapporten serieus neemt, maar
aan de ^dere kant wil het college bepaaldc bijdragen tot de (hscussie
terugbrengen tot hun bescheiden uitgangspunten. Spreker merkt op dat
de commifsie-adviezen de aandacht hebben getrokken en de indruk geven
alsof Heemstede aan het partij kiezen was. Spreker meent dat de raad daar
geen beSe aan heeft. Hij vindt het persoonlijk jammer als de gemeente
Velsen in zijn reactie op het rondschrijven van Amsterdam mtspreekt dat
Amsterdam begint te leren dat er nu een unameme motie op tafel ligt en
dat er eerst een deskundig onderzoek o.a. op het gebied van recreatie,
milieu enz moet plaats vinden vöördat er een eindoordeel kan worden
gevormd doch dat datzelfde Velsen, dit uitsprekende, helaas met bereid
is de eigen conclusies daaraan te verbinden. Spreker îs er van overtuigd
dat de motie van de raad van Amsterdam een tactisch sterk punt is, doch
hij zou graag hebben gezien dat de I.S.K. m een zelfde soort motie zich
had kunnen vinden. Spreker meent er van te mogen uitgaan dat als de
heer Van den Briel stelt dat deel I van het nadere voorstel van het col-
lege wat zijn fractie betreft wel wat sterker kan worden uitgedrukt, dat
LTdan wel'de grens trekt bij de behoefte die het college en hopehjk ook
de raad heeft aan punt II van het ontwerp-besluit; want men kan de
uitspraak van deel I van het besluit natuurlijk zô hard maken dat men
zou kunnen stellen dat aan deel II geen behoefte meer bestaat. En dat is
toch niet de bedoeling meent spreker.
De heer Van Tongeren heeft opgemerkt dat Velsen's rapport wel wemig
effect zal hebben omdat het een kleine gemeente is m tegenstellmg tot
Amsterdam. Spreker meent dat de beduchtheid van het college dat de stem
van Velsen uiteindelijk minder effect zou hebben dan men zou hopen en
wensen, iets anders is dan het klaar zijn met een oordeel want dat heext
naar het oordeel van het college alles te maken met een met voldoende
doordachte fundering en niet omdat het een kleine gemeente zou zijn.
De heer Van der Hulst merkt op dat wethouder Van Wijk heeft gezegd
dat spreker het rapport van dr. Bak nogal letterlijk gevolgd heeft, rms-
schien zelfs op de voet gevolgd heeft. Hij heeft het spreker eigenlijk ver-
weten en min of meer gezegd dat hij het heeft overgenomen. In verband