64 4e afd. 27 april 1972 Hoofdstuk 9: Uitoefening gemeentelijke bevoegdheden door het gewest Artikel 29 1. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burge- meester van een deelnemende gemeente kunnen de uitoefening van bepaalde hun toekomende bevoegdheden c.q. de uitvoering van be- paalde taken, liggende binnen het kader van artikel 4, toevertrouwen aan de gewestraad, onderscheidenlij'k het dagelijks bestuur en de voor- zitter van het gewest, indien de gewestraad daarmee instemt. Het col- lege van burgemeester en wethouders en de burgemeester horen ter- zake tevoren de gemeenteraad. 2. Alvorens te dezen een voorstel in positieve zin aan de gewestraad voor te leggen, verzoekt het dagelijks bestuur van het gewest de deelne- mende gemeenten of zij met de in het eerste lid bedoelde uitoefening c.q. uitvoering door het betrokken bestuursorgaan van het gewest ook voor hun gemeente kunnen instemmen. De colleget, can burgemeester en wethouders en de burgemeesters horen terzake tevoren de gemeen- teraden. 3. Het dagelijks bestuur van het gewest doet van een overgang van be- voegdheden c.q. taken als bedoeld in het eerste lid onverwijid mede- deling aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedepu- teerde staten. Ben overgang van bevoegdheden c.q. taken wordt be- kend gemaakt door terinzagelegging van het desbetreffende besluit ter secretarie van het gewest en ter secretarie van de deelnemende ge- meenten. De voorzitter maakt de nederlegging tevoren bekend in de Nederlandse Staatscourant en in één of meer dag- of nieuwsbladen die in het gewest verspreid worden. 4. De gewestraad geeft, zo daartoe in geval van een overgang van be- voegdheden c.q. taken als bedoeid in het eerste lid aanieiding bestaat, ln afwijking van het bepaalde in de artikelen 31 vierde lid, en 32 zes- de lid, regelen omtrent het ter beschikking stellen van de financiële middelen. Deze regelen behoeven de goedkeuring van gedeputeerde staten. Hoofdstuk 10: Financiële bepalingen Artikel 30 1. De gewestraad stelt voorschriften vast terzake van het geldelijk beheer en de boekhouding. 2. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikelen 2&5 bis tot en met 265 sexies van de gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel 31 1. Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-begroting op. De ra- mingen in de ontwerpbegroting worden behoorlijk toegelicht. Het ont- werp gaat vergezeld van een beleidsplan voor het jaar, waarvoor de be- groting zal gelden. Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 2. De ontwerp-begroting wordt tijdig voor de vergadering waarin zij zal worden behandeld, aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan de leden van de gewestraad toegezonden. 3. In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelne- mende gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft verschuldigde bijdrage.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 28