25 mei 1972 194 Wethouder Van Ark merkt op dat uit de sollicitanten drie kandidaten tenslotte geschikt zijn bevonden om als hoofd van de Dreefschool op te treden, en de voorkeur van het college, en van spreker in het bijzonder, ging uit naar nummer 1. Daarom is met nummer 1 wat meer gepraat en verder op de sollicitatie ingegaan. Daar kwam nog bij dat de 2 andere kandidaten direct te kennen hebben gegeven dat zij een benoeming niet zouden willen aanvaarden, als niet in het vooruitzicht kon worden gesteld, dat op zeer korte termijn een behoorlijk huis zou worden aangeboden. Op grond van zijn capaeiteiten en in verband met de aard van het personeel van de Dreefschool, verdient nummer 1 naar de mening van het college de voorkeur. Het punt dat hij de beschikking heeft over huisvesting in de omgeving, is een bijkomstig voordeel, maar is niet de hoofdzaak geweest. Als er 3 kandidaten zouden zijn waarvan het college in overleg met de in- specteur van mening is dat ze alle 3 evengoed in aanmerking zouden kunnen komen, dan gelooft spreker dat er alle aanleiding is om hen alle 3 tevoren kennis te laten maken met de schoolraad, de onderwijscommissie en met het onderwijzend personeel. Spreker gelooft dat het te ver gaat om als er één kandidaat verre de voorkeur verdient, de twee andere kandi- daten, die op andere gronden reeds te kennen hebben gegeven geen benoe- ming te zullen aanvaarden, toch nog uit te nodigen voor kennismaking met de schoolraad, de onderwijscommissie en het onderwijzend personeel. Ook spreker vindt de onderhavige gang van zaken niet de meest ideale toestand en hij had het plezieriger gevonden als hij had kunnen zeggen dat alle 3 kandidaten benoemd kunnen worden, en dat ze alle drie een eventuele benoeming zouden aanvaarden. Mevrouw Diel heeft niet gevraagd om met alle drie tegelijk kennis te maken, maar met degene die uiteindelijk uitgekozen is. De voorzitter vraagt of de leden van de commissie voor onderwijszaken wel kennis maken met de kandidaten die worden voorgedragen. Mevrouw Diel antwoordt ontkennend. De voorzitter zegt dat de vraag dus is of de leden van de commissie voortaan met serieuze kandidaten, die voor een dergelijke belangrijke post overblijven, kennis kunnen maken. Mevrouw Diel stelt iets aan de orde dat helaas een realiteit is, namelijk dat de huisvesting bij de vervulling van ambtelijke vacatures meermalen duidelijk meespeelt. Spreker zou zeker niet goed voorlichten als hij zou zeggen, dat de huisvesting in het verleden nimmer en ook niet in de toekomst voorzover men die kan overzien bij sollicitaties wel eens de doorslag geeft. Het is echter meest- al niet zo dat kandidaten elk contact met het gemeentebestuur verbreken, op grond van een eis om op zeer korte termijn een woning te krijgen, want dan zouden er in het gemeentelijk apparaat meer vakatures zijn. Meestal kan worden voorzien met een termijnstelling, waar een kandidaat mee akkoord gaat, waar spreker helaas van moet vaststellen dat die ter- mijn wel eens uitloopt, waar meestentijds wel begrip voor bestaat bij de sollicitanten. In het onderhavige geval hebben de onderwijskundige en didactische ga- ven van betrokkenen in de allereerste plaats meegewogen, maar de huis- vestingseis van twee hunner moet als irreëel worden gekenschetst. Spreker betreurt dit, het heeft natuurlijk alleszins te maken met het structureel woningtekort. Als in dat probleem kon worden voorzien en als het aanbod van kandidaten anders lag zou dat minder problemen geven. Wel stelt spre- ker vast dat ook de kandidaten de gemeente gelegenheid moeten geven in de huisvestingssituatie een oplossing te vinden. Dat wordt met dêze ter- mijnstellingen volkomen onmogelijk. Het zou alleen kunnen als een benoe- ming zou plaats vinden op het moment van een toevalstreffer op de wo- ningmarkt, zoals die een enkele keer voorkomt of als het samenvalt met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1972 | | pagina 5