I
195
25 mei 1972
een ontruimingsvonnis; dan past alles precies in elkaar, doch het zou ir-
reëel zijn om dit als een oplossing te zien voor benoemingen bij het onder-
wijs. Spreker is het met mevrouw Diel eens dat het buitengewoon jammer
is dat de huisvestingssituatie onder andere ook voor het onderwijzend per-
soneel zo ligt en spreker zou eigenlijk over de hoofden van de raadsleden
heen aan alle toekomstige kandidaten naar interessante posities in de ge-
meente willen vragen om als het kan er begrip voor te hebben dat ook deze
gemeente nog steeds door huisvestingsnood geteisterd wordt.
Wethouder Van Ark wil nog aanvullen dat men niet alleen beperkt was
in de keus uit de kandidaten die gesolliciteerd hebben, maar dat de keuze
enorm beperkt was, omdat er velen zijn die wel interesse hebben en op-
bellen naar het raadhuis met de vraag hoe het met de huisvesting staat.
Als ze dan ten antwoord krijgen dat dit er somber uitziet, dan komt de
sollicitatie helemaal niet binnen.
De voorzitter zegt dat het misschien goed is te weten dat het college in
het algemeen streeft naar een termijn van een half jaar om in de huisves-
ting te voorzien, hetgeen zo bekent spreker helaas wel eens uitloopt
tot 10 maanden.
Wethouder Verkouw meent dat er omtrent deze benoeming geen mis-
vatting mag ontstaan zo is spreker althans tot zijn standpuntbepaling
in het college gekomen want het feit dat de heer König in Aerdenhout
woont is allerminst doorslaggevend geweest, maar de inlichtingen van de
inspecteur en het horen van de sollicitant en de inlichtingen van de wet-
houder van onderwijs en de samenstelling van het personeel op de Dreef-
school, zijn maatgevend geweest om de heer König nummer 1 te zetten.
Men moet uit de wereld helpen dat het wonen in Aerdenhout doorslagge-
vend is geweest; het is alleen een gelukkige bijkomstigheid.
Mevrouw DieJ gaat er vanuit dat men allereerst kijkt naar de onder-
wijskundige aspecten bij een kandidaat en of hij berekend is voor zijn
taak, maar ze heeft meermalen gemerkt dat de huisvestingsmoeilijkheden
een geweldig belangrijke rol spelen en wel zo overheersend zijn dat uitein-
delijk toch de keus valt op een kandidaat die in de omgeving woont en in
ieder geval geen huisvestingsmoeilijkheden heeft.
De voorzitter merkt op dat in dit geval betrokkenen zelf zich uit de
markt hebben gezet, maar spreker gelooft dat het de discussie kan bekor-
ten, als het college zegt dat de voorgestelde kandidaat inderdaad op de
onderwijsweegschaal de zwaarste is en dat de anderen zich dus eigenlijk
°°k al buiten de beoordeling door de raad plaatsen omdat zij stellen dat zij
meteen een huis willen, dus dan krijgt men niet de voordracht van 3 per-
sonen, maar eigenlijk van één, en dat betreurt spreker, al zullen wellicht
deze kandidaten in een persoonlijke situatie verkeren dat ze zo moesten
handelen.
Mevrouw Diel vraagt of er geen mogelijkheid is om in de Geleerdenwijk
een aantal woningen in huur van de gemeente te brengen en die dan voor
onderwijzend personeel of ander personeei dat in dienst is van de gemeen-
te Heemstede, beschikbaar te stellen.
De voorzitter: „Dat laatste zai wel gebeuren."
Mevrouw Diel is nog niet helemaal tevreden. Zij weet wel dat het een
bijzonder moeilijke zaak is om tot een sneile oplossing te brengen, maar zij
constateert ook helemaal geen richting daartoe, een ernstig zoeken daar-
naar. Zij gelooft dat er bij de bouw van de Geleerdenwijk toch wel moge-
lijkheden zijn om een bepaalde oplossing te vinden.
De voorzitter deelt namens het college mede dat het ook in de Geleer-
denwijk natuurlijk aan de woningbehoefte van het gemeentepersoneel