81
4e afd.
29 juni 1972
1. Tot vaste trappen en bordessen, toegang gevende tot niet meer dan twee
woningen, moet het daglicht in voldoende mate kunnen toetreden.
2. In buitenwanden van besloten trappehuizen die toegang geven tot drie
of meer woningen, of in buitenwanden van ruimten die over de volle
hoogte van die trappehuizen en over een breedte van ten minste 1 m in
open verbinding staan met die trappehuizen, moet per bouwlaag een
opening zijn aangebracht, bezet met blank glas, waarvam de oppervlakte
ten minste 0,6 m- bedraagt en waarvan de kleinste afmeting ten minste
50 cm bedraagt.
3. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de toetreding
van daglicht tot trappen in niet geheel besloten ruimten.
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2:
a. indien de toetreding van daglicht op gelijkwaardige wijze is gewaar-
borgd;
b. indien de vrijstelling, bedoeld in artikel 71, lid 2, is verleend.
- Van artikel 109 het opschrift en de tekst vervangen door:
Toetreding van daglicht tot trappen en bordessen van bijzondere woon-
gebouwen'
1. In buitenwanden van besloten trappehuizen van bijzondere woonge-
bouwen moet per bouwlaag een opening zijn aangebracht, bezet met
blank glas, waarvan de oppervlakte ten minste 0,6 m2 bedraagt en waar-
van de kleinste afmeting ten minste 50 cm bedraagt.
2. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, indien de
toetreding van daglicht op geiijkwaardige wijze is gewaarborgd.
In artikel 120 Ud 1 onder a vervangen door:
a. de hoofdwoonkamer;
Van artikel 121 de bestaande tekst vervangen door:
1. Bijzondere woongebouwen moeten zijn voorzien van een centrale-ver-
warmingsinstallatie waarmee alle voor het verblijf van mensen be-
stemde ruimten op veilige en doéltreffende wijze kuimen worden ver-
warmd.
2. Als nadere eis kan worden gesteld dat in voor het verblijf van mensen
bestemde ruimten van niet tot bewoning bestemde gebouwen de nodige
stookgaten worden aangebraoht.
3. Vrijsteiling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 als op een
andere doeltreffende en veilige wijze in de mogelijkheid tot verwarming
is voorzien.
In artikel 122 in lid 1 de woorden „een kamer, als bedoeld in artikel 72,
lid 2 (hoofdwoonkamer)," vervangen door: „de hoofdwoonkamer".
In artikei 123 in lid 2 de woorden „de kamer, als bedoeld in artikel
72, lid 2 (hoofdwoonkamer)" vervangen door: „de hoofdwoonkamer".
In artikel 125 het opschrift en de tekst vervangen door:
Deurbel, deuropener, spreekinstallatie, waarschuwingsinstaliatie
1. Aan of nabij een afsluitbare hoofdtoegang van een gebouw waarin zich
een of meer woningen of wooneenheden bevinden, moet zich voor elke
woning of wooneenheid een druk- of trekknop bevinden, waarmee bin-