4e afd. 29 juni 1972 83
VOORBEREIDING HERZIENING BESXEMMINGSPLANN EN
De Raad der gemeente Heemstede; iuni
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 1 jun J.
|elet op artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordemng;
BESLUIT:
I te verklaren dat een herziening van het bestemmingsplan wordt voor-
bereîd voor de navoigende terreinen, welke zijn aangegeven op de bij
dit besluit behorende tekening;
1. de terreinen gelegen ten westen van de spoorlijn en ten noorden
van de Zandvoortselaan;
2. een strook, variërende van 40 tot 80 m breedte, ^le&en ommddeL
liik ten westen van de spoorlijn en ten zuiden van de Zandvoortse
laan voor zover niet opgenomen in het gebied waarvoor bij zijn
beslúit dd. 25 mei 1972, nr. 68, de herziening van het bestemmmgs-
plan in voorbereiding werd verklaard;
een strook ter breedte van 70 m, gelegen onmiddellijk ten wes-
ten van het gedeelte van de Herenweg tussen het Manpadslaan en
de Rivierenbuurt, alsmede een strook ter breedte van 65 m,
gelegen ten zuiden van de Schielaan,
4. de terreinen tussen de Van Merlenvaart en de Dr. Schaepmanlaan
(ten oosten van de Glipper Dreef
5. de terreinen ten noorden van de Glipper Zandvaart welke^ch
van de Ringvaart af in een strook ter breedte van - 110 m u t
strekken in noordwestelijke richting tot aan de noordwestelijk
grens van het bestemmingsplan „De GUp I
6. de terreinen ter weerszijden van de Prinsenlaan voor zover g^-
legen in de nog van kracht zijnde herzienmg 54 van het bestern
mingsplan;
7 terreinen ten noorden van de Kerklaan, ten oosten van de
Burgemeester van Dennepweg, ten zuiden van de Koedrefslaan en
ten westen van de Blekersvaartweg;
H te benalen dat het verboden is binnen de onder I bedoelde gebieden
^zLde? oTin afwijking van een schrifteiijke ver=mg vanJJüge-
meester en wethouders (aanlegvergunmng) de navoigenüe
geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit tevoeren tedoen of
te laten uitvoeren, een en ander met uitzondenng van normale onde
houdswerkzaamheden
a. ontginnen; bodem verlagen of afgraven; ophogen; egaliseren;
scheuren van grasland;
b het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegen-
hfden en hTaanbrengen van andere oppervlakteverhardmgen,
tiniten de erven van bedrijfsgebouwen en woningen:
Tt onslLn Tponeren, lozen of storten van al dan met afge-
7Ä oorspronkelijk gebruik onttrokken voor-
wernen stoffen of produkten, alsmede het aanleggen
richten' van opslag-, Útort- of bergplaatsen, behoudens voorzover
een en ander noodzakelijk is;
verband met het beheer gericht op de instandhouding van
de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarde van
c. 1.