29 juni 1972
235
voor een deel doorspelen aan de ambtelijke medewerker, in dit geval de
chef van de afdeling algemene zaken.
Spreker was verheugd te horen dat de raad en ook de beide commis-
sies, waar deze zaak aan de orde is geweest, eigenlijk volledig, ondanks
een enkele kritische kanttekening, achter deze nota staan. In antwoord
op hetgeen de heer Kettenis naar voren bracht zegt spreker dat deze
zaak, die steeds in de raad aan de orde is geweest, is opgezet enerzijds
kijkende naar Haarlem, anderzijds naar het onderwijs en het jeugdwerk in
Heemstede. De raad heeft bij de behandeling van de begroting in het
kader van dit denkbeeld gevraagd of hij van het college een nota tegemoet
mocht zien. En spreker meent dat het college daarin ofschoon het
wat langer heeft geduurd dan beloofd was, aanvankelijk dacht het col-
lege in drie maanden klaar te kunnen zijn volledig aan het verlangen
van de raad was tegemoet gekomen. Maar nu is in de fractie van de heer
Kettenis het denkbeeld gaan leven ook de heer Van den Briel heeft dat
al een keer naar voren gebracht of er niet eens in de Heemsteedse
Ckiurant ook nog een stuk voorlichting op dit punt gegeven kan worden.
Spreker heeft toen gemeend dit te moeten ontraden. Maar nu komt de
heer Kettenis daarop terug en zegt dat het gemeentebestuur niet alleen
de verantwoordelijkheid heeft voor de schooljeugd, maar op het terrein
van de volksgezondheid een bredere verantwoordelijkheid heeft. Spreker
denkt dat de heer Kettenis hier ook heeft gedacht aan de ouders met
kinderen in de adolescentieleeftijd en dus niet aan de hele bevolking, maar
dus geselecteerd. Die gedachte klinkt op zichzelf bijzonder sympathiek,
maar spreker wil daar toch graag een paar vraagpunten bij plaatsen. In
de eerste plaats en dat is in het debat ook al naar voren gekomen
wordt over deze materie zelf nog zeer verschillend gedacht en de eerste
vraag is dus wie de brochure zal schrijven. Spreker neemt aan dat dat
toch wel een deskundige zal zijn. De tekst van de voorlichting zal zodanig
moeten zijn dat hij een brede en wat intellect betreft zeer gevarieerde
groep van ouders zal moeten aanspreken. Wordt van het gemeentebestuur
een brochure met een waterdicht standpunt verwacht dan zal dit som-
migen te ver en anderen niet ver genoeg gaan. En is het niet gewenst het
standpunt van de regering af te wachten ten aanzien van het rapport van
de commissie-Baan. Anderzijds loopt men het gevaar spreker denkt
hierbij aan de fluoridering dat elke gemeente met een eigen vTsie
komt, met het risico dat men elkaar voor de voeten gaat lopen. Dat zou
verwarring kunnen geven in plaats van verheldering, want er is immers
ook een voorlichting via de pers, de radio en de televisie. Moet men ook,
dat is namelijk een zeer belangrijk punt, in de brochure de achtergrond
aansnijden. Want dat er drugs gebrulkt en misbruikt worden, heeft zijn
oorzaken en deze zijn minstens zo belangrijk of nog belangrijker dan het
gebruik zelf, dus als het verschijnsel zelf. In dit verband is het wel inte-
ressant dat in de nota van het college is opgemerkt, dat de informaties
die het heeft gekregen over de voorlichting op de Jellinekcursus bijzonder
goed zijn en door de contacten, ook al weer met personen die er aan heb-
ben deelgenomen uit de onderwijswereld, is de openbare Beltmanscholen-
gemeenschap in Voorburg-Leidschendam zo vriendelijk geweest om van een
verslag, dat één van de leraren heeft gemaakt, een exemplaar toe te zen-
den aan het gemeentebestuur. Het lijkt spreker goed dat de raad over deze
cursus iets weet. De cursus wordt gegeven door een keur van meestal
aan de kliniek verbonden deskundigen. De ieidende artsen, psychologen,
psychiaters en rechtskundig adviseur konden daarom ook vanuit een brede
praktische ervaring spreken. Het uitgangspunt moet aan de verschillende
aanwezigen merkwaardig, aan de meesten evenwel acceptabel zijn voor-
gekomen, want druggebruik en de drugverslaving werden evenals het
alcoholisme als maatschappelijke verschijnselen aanvaard. Discussie over
het al dan niet aanvaarden van een steeds minder als randverschijnsel