30 november 1972
364
dit punt opnemen met de mensen die met dit werk te maken hebben om
er zeker van te zijn dat er geen verkeerde dingen gebeuren ten aanzien
VElWat betreft^de opmerking van de heer Jager zegt spreker dat hij meent
dat deze zaak duidelijk ligt, want in artikel 1, lid 5, staat: „De stichting
zal worden opgeheven indien opgaan in groter regionaal verband wenselijk
wordt geacht". Spreker kan zich uiteraard met uitspreken over îets wat
in de toekomst ligt. Er wordt dus uitgesproken dat dit zal gebeuren zodra
dat wenselijk is en dat zal dus dienen te geschieden wanneer die wense-
lijkheid zich voordoet. Dat is nu nog niet en wanneer dat wel îs kan spreker
op dit moment niet zeggen.
De heer Jager merkt op dat niet in principe de gedachte wordt uitge-
sproken dat het wenselijk is om dat te doen, en daar gaat het spreker om.
Hij vindt dat dit nu uitgesproken moet worden.
Wethouder Van Ark zegt dat dit er toch duidelijk staat.
De heer Jager meent van niet, want er staat: „indien opgaan in een
groter regionaal verband wenselijk wordt geacht". Maar wordt die wense-
lijkheid beoordeeld, daar gaat het spreker om en hij vraagt of dat nu
wordt uitgesproken.
Wethouder Van Ark zegt dat we nu uitspraken dat de stichting zâl
worden opgeheven zodra het wenselijk wordt geacht.
De voorzitter meent dat de heer Van Ark duidelijk het standpunt van
het college heeft weergegeven, hetgeen een uitvoering is van het principe-
besluit van weleer.
Spreker is voorts van mening dat de bestuursorganen er zelf bij zijn
als het er om gaat die wenselijkheid vast te stellen.
De heer Jager is het daarmee eens, doch heeft reeds in september 1971
gesteld, dat hij het toen al wenselijk vond om op dat tijdstip al over te
gaan tot het regionale verband. Hij wil dus graag van het college de
uitspraak hebben dat men het nu het regionaal orgaan is er nog met
dus men kan niet zeggen: we gaan er op in wenselijk vindt daar op m te
gaan maar dat we vooruitlopende daarop, onze eigen regeling hebben en
snreker en hij meent dat dit de vorige keer besproken was vmdt dat
dit inderdaad het geval is. Dat vindt hij in het voorstel naar zijn memng
niet voldoende terug, nu we inderdaad die stichting în het leven gaa
roepen.
Wethouder Van Ark herhaalt nogmaals wat hij heeft gezegd namelijk,
dat hij iets zal opheffen en hij zegt er bij wanneer dat gebeurt namelijk
in de toekomst, afhankelijk van bepaalde omstandigheden En die om-
standieheden kan spreker niet verder aangeven dan er van te zeggen dat
die wenselijk moeten zijn. In de eerste plaats is dat dus de vraag of het
grote regionale verband er is en men ook de andere omstandigheden
kent die van belang kunnen zijn. Maar dat deze regeling wordt opgeheven
is zeker.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
VIII. Aanschaffing toetsenponsmachine (volgnr. 150).
De heer Bücker informeert of deze toetsenponsmachine ook zal gaan
functioneren wanneer er weer verkiezingen zijn, want de oproepbiljetten,
die recent door de huidige machine zijn geleverd, waren meer dan slecht.
De voorzitter antwoordt dat dit inderdaad het geval zal zijn.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hcofdelijke stemming vastgesteld.