30 november 1972
368
groepen. En dan moet men zich niet laten verblinden door argumenten die
wel goed bedoeld zijn, maar die te kortzichtig zijn, daargelaten dat er
eerst heel wat wetgeving veranderd zou moeten worden, die wij niet mogen
veranderen. Maar zelfs al zouden wij die wetten mogen veranderen, dan
nog weet spreker niet of men daar verstandig aan zou doen. Spreker staat
volkomen en hij meent met hem het hele college achter het betoog
van de heer Van der Hulst, dat men eerst eens duidelijk moet maken dat die
schrijvers of schrijfsters over goedkope woningen het wel goed bedoelen,
doch dat zij de hele situatie moeten blijven overzien. Destijds, na een pittig
debat in de raad is de verdeelsleutel er gekomen, die de heer Van der
Hulst aanhaalde. Spreker gelooft dat men daar tevreden mee kan zijn.
Daarna is de bewuste keuze gemaakt tussen de Schouwbroekerpolder en
de Geleerdenwijk met betrekking tot de vraag waar nu de gesubsidieerde
bouw moet komen en waar niet. Het had ook andersom gekund. De
Schouwbroekerpolder lag planologisch in een omgeving die zich minder
leende voor woningwetbouw, hetgeen dus niet om de bewoners gaat, maar
zuiver stedebouwkundig gezien lag aansluitend bij de reeds bestaande
bouw, de Geleerdenwijk er wat maagdelijker bij dan de Schouwbroeker-
polder. Spreker meent dat de raad een goed besluit genomen heeft om
aldaar ook een mooie wijk te maken, maar met een andersoortige bouw.
Spreker meent dat het betoog van de heer Brandsma te eenzijdig is en
dat hij mêt het college moet inzien dat men voor een ieder heeft te
bouwen. Men dient daarmede ook de doorstroming; dat doet men niet
alleen met premiewoningen maar ook met dit soort woningen, waar
natuurlijk ook wel weer enkele niet-Heemstedenaren in zullen komen,
maar tenslotte is Heemstede ook geen eiland en geen staatje in de staat.
Spreker gelooft dat men in deze zaken nuchter moet blijven en dat men
dankbaar kan zijn dat er nog zovele mensen zijn, die dit soort woningen
kunnen bewonen, waarbij ongetwijfeld een groot deel zal komen uit klei-
nere woningen, die dan weer betrokken zullen worden door anderen. Men
heeft vaak°gesteld dat er nu eens een samenwerking moet zijn tussen
de architect, de stedebouv/kundige en het gemeentebestuur. Bij dit plan
heeft dit allemaal plaats gevonden. Het doet spreker genoegen dat de heer
Van Tongeren ook wat betreft het uiterlijk van het plan er achter kan
staan. Spreker meent dat dit plan niet al te experimenteel en ook niet te
veel conventioneel is, maar een eenvoudig en een mooi plan, Heemstede
waardig. Spreker hoopt dat er veel Heemstedenaren komen te wonen en
hoopt nog meer dat er veel Heemstedenaren vanuit gesubsidieerde wonin-
gen naar toe zullen trekken.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
XI. Voorzieningen woonsehepenhaven (volgnr. 145).
De voorzitter deelt mede dat de commissie voor openbare werken zich
met het voorstel kan verenigen.
De heer Van Tongeren kan zich met moeite met dit plan verenigen. Een
bestemming voor de vuilnisbelt is er nog niet en daarom acht spreker het
wel erg jammer dat men nu de oeverlijn voor een gedeelte gaat bezetten
met schepen. Vooral als men dan in de brief, die bij de stukken ter inzage
heeft gelegen, leest dat in 1957 de familie du Pau heeft gevraagd om een
ligplaats in de woonschepenhaven zelf, waarmede dit dus niet plaats had
hoeven vinden, want als men de vuilnisbelt gaat gebruiken dan is de oever
uiteraard een van de belanerijkste elementen. Nu moet men, omdat men
ter plaatse een klein paradijsje heeft geschapen, de weg gaan verlengen.
Er is aldaar ruimte voor ongeveer zes schepen meent spreker, buiten
degenen die daar naar toe moeten worden gesleept. Spreker vraagt of
overwogen kan worden of de reddingsbrigade daar eventueel ook een
schip zou kunnen neerleggen.