30 november 1972
350
Het is de heer De Ruiter opgevallen dat nr. 8 van het prioriteitenschema
de voorzieningen voor het tennispark Groenendaal al bijzonder lang
op deze lijst staat in vergelijking met andere uitgaven daar vermeld. Nu
meent spreker niet dat het van zo groot belang is of deze zaak nu als
nr. 1 of als nr. 8 wordt geplaatst, maar hij wil er wel met klem op aan-
dringen om ook aan deze, in het kader van het geheel dat op de lijst staat
opgesomd toch betrekkelijk bescheiden voorziening, die bovendien uitermate
urgent is en misschien, als daar snel financieringsmiddelen voor beschik-
baar worden gesteld, nog voor het nieuwe seizoen kan worden gerealiseerd,
bijzondere aandacht te besteden.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
punt v, zonder hoofdelijke stemming, voor kennisgeving aangenomen.
w. verzoek van de Stichting Instituut voor Onderzoek van Overheidsuit-
gaven om een subsidie.
De Stichting heeft ten doel het verrichten en bevorderen van weten-
schappelijk onderzoek van overheidsuitgaven, in het bijzonder van de
Nederlandse. Het werk van de stichting ligt hoofdzakelijk op rijks-
niveau.
Burgemeester en wethouders zijn van oordeel dat geen aanleiding be-
staat tot inwilliging van het verzoek om een gemeentelijke subsidie.
De heer De Ruîter heeft met aandacht het verzoek om subsidie van de
Stichting Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven bestudeerd.
Spreker meent dat de Stichting, zeker in tweede ronde, een behoorlijke
documentatie heeft toegestuurd om te kunnen nagaan of deze zaak al dan
niet serieus moet worden genomen. Naar sprekers stellige overtuiging
dient deze zaak in hoge mate serieus te worden genomen; men heeft
hier te doen met een klein lichaam, onafhankelijk, en juist door zijn onaf-
hankelijkheid in staat tot onderzoekingen, waartoe anderen veelal vanwege
welke bindingen dan ook, niet in staat zijn. En daarom acht spreker dit
een heel interessant instituut en ook duidelijk gesteund en bestuurd door
mensen die op economisch gebied bepaald hun sporen hebben verdiend, dan
wel nog aan het verdienen zijn. Het college zal begrijpen dat het spreker
leed doet dat het deze subsidie, zonder een duidelijke argumentatie, afwijst.
Het college stelt dat het onderzoek in hoofdzaak ligt op rijksniveau. Spre-
ker meent dat dit maar zeer ten dele waar is. Uit de toegezonden docu-
mentatie blijkt wel terdege dat ook gemeentepolitiek en gemeentefinaneiën
een heel belangrijke rol spelen in het onderzoek. Spreker is van mening
dat de subsidieaanvraag van een zodanige bescheidenheid was voor dit
doel spreker zou bijna zeggen: zö bescheiden dat de stichting haar naam
(Onderzoek van Overheidsuitgaven) daarmede zelfs rechtvaardigt dat
hij er voor wil pleiten of niet overwogen kan worden om deze stichting de
gevraagde subsidie toe te kennen, want hij zou het betreuren als door
geldnood gedwongen, deze stichting haar werk zou moeten staken.
De voorzitter betreurt dat de heer De Ruiter onvoldoende argumentatie
heeft aangetroffen in datgene wat bij dit verzoek is gesteld vanwege het
college. Eén argument heeft de heer De Ruiter terecht niet aangetroffen,
omdat het ook bepaald niet het standpunt zou vertolken van het college,
namelijk, dat het college het werk van de Stichting niet serieus zou
nemen. Het college ziet in het beleid van deze stichting dat het wel degelijk
Ecrieus werk betreft, maar niet zo zeer dat is geen dogmatische of
principiële benadering dat de gemeente Heemstede daaraan, althans in
de subsidiereeksen, een zekere mate van prioriteit zou moeten toekennen.
Ook wethouder Verkouw is van mening dat de documentatie vrij belang-
rijke stukken omvat. In het college is er ook nog even over gesproken,
maar spreker moet haast wel aannemen, dat niet alle raadsleden en