401
14 december 1972
de gemeenschappelijk regeringsprogramma met PvdA en PPR hebben we
ons tot het uiterste van onze reserves ingespannen. De degelijke studies
naar een nieuwe open samenlevingsvorm, naar een leefbare wereld niet
alleen nu, maar ook in de toekomst deze ontwikkeling van ideeën
is niet tot de kiezer doorgedrongen. Deze werkwijze is een logisch gevolg
van en komt voort uit hetzelfde gevoel van medeverantwoordelijkheid dat
nu 6 jaar geleden een aantal mensen ertoe bracht hun politieke engage-
ment tot uitdrukking te brengen in de oprichting van D'66. Het feit dat wij
voor die stap en voor die inspanning een hoge electorale prijs hebben moe-
ten betalen doet ons dit besluit niet betreuren.
Ons optreden zal gekenmerkt blijven door een poging om zonder voor-
oordelen en oogkleppen de problemen onder ogen te zien, om vanuit een
zuivere analyse nuchter en kritisch alternatieve oplossingen te toetsen op
hun waarde als bijdrage tot een nieuwe vorm van menselijk samenleven,
die er zal moeten komen willen we het met zijn allen overleven.
Vanuit deze mentaliteit zullen we blijven opereren en ook nu weer een
bijdrage trachten te leveren aan de behandeling van de begroting van
onze Gemeente Heemstede. En ik kan u verzekeren dat wij bij de be-
schouwing van die begroting en de bijbehorende stukken geenszins tot de
konklusie zijn gekomen dat onze aanwezigheid inmiddels overbodig is ge-
worden.
En dan nu, mijnheer de Voorzitter, de parabel van Heemstede: Soms
heb ik het idee dat we met zijn allen hier zitten te werken aan een groot
schilderij en ergens is dat ook wel zo, we werken tenslotte aan het beeld
van Heemstede.
Elke maand draven wij, raadskunstenaars, op met ons potje verf, de
PCG met paars (dat is de kleur die men zo vaak vö<5r de verkiezingen op
hun borden in de weilanden ziet staan), de WD met oranje, de KVP met
geel-wit (want zijn dat niet de roomse kleuren?), wij met groen en de
PvdA natuurlijk met een grote pot rood. Samen een aardige kleurschake-
ring voor een verrassend tafreel. Het zou ook zo mooi kunnen zijn, echt
wel, als de baas van het atelier, de meester die ons leiding moet geven,
mijnheer de Voorzitter, maar een bepaalde richting aangaf. Wij vragen
hem steeds of hij al een idee heeft van het eindprodukt, van het doel van
ons kliederen. De meester zegt echter: ,,Nee, maak je daar nou geen zor-
gen over, dat zou weinig zinvol zijn in dit atelier, ik vind dat de struktuur
en het karakter van dit schilderij er niet om vragen." Geen voorstudie
dus, geen beleidsplan. Karel Appel zou zeggen: ,,We rotzooien maar wat
aan". Zover wil ik echter niet gaan.
Iedereen is consciëntieus bezig, maar omdat er geen overzicht is wordt
het een rommelige bedoening. De meester moet ons toch eens achterin het
atelier laten komen, op een afstand overzien we het geheel beter. Dan is er
misschien nog wat harmonie in aan te brengen. Ja, want alle inwoners van
Heemstede moeten straks naar dit schilderij kijken. Dagelijks, verplicht.
We hebben het over „integrale planning" gehad, maar dat werd niet be-
grepen. Vôrig jaar op de badinerende toer, dat werd niet op prijs gesteld,
we hopen dat het nu door een parabel, een vergelijking, wel overkomt.
Bij deze begrotingsbehandelingen nemen we ook wel enige afstand oin de
gemeentelijke huishouding van iets verder af te bezien, maar lang niet
ver genoeg.
Hoewel het materiaal wat ons hierbij ten dienste staat ogenschijnlijk
overvloedig lijkt in zijn hoeveelheid gegevens heeft u aan de eerste vraag
welke morgen aan de orde komt wel begrepen dat wij nog steeds een heel
belangrijk geschrift missen: het beleidsplan. Géén van de dokumenten om-
vat het begrip beleid, de nota van aanbieding is te fragmentarisch, geeft
geen visie, en het meerjarenplan is slechts boekhoudkundig, wij noemen