1 februari 1973
15
de Leidsevaart of naar de hoek bij de Herenweg lopen om daar over te
steken.
Wat betreft de milieufactor zal men spreker niet kunnen tegenwerpen
dat men eenvoudig deze factoren wenst te verplaatsen. Wij blijven zitten
met diezelfde 85 afslaanders naar rechts. Men zegt dan: die afslaanders
moeten niet hier het milieu gaan bederven, maar moeten dat 100 meter
verder gaan doen. Daar komt de redenering op neer. Niemand heeft spre-
ker aangetoond het comité heeft het ook niet aangetoond dat het
hele argument van het milieu niet iets anders is dan een verplaatsing van
deze ellende. Zelfs moet spreker zeggen, dat men bij afsluiting van de
laan de toestand verergert, want terecht is opgemerkt dat dan een aantal
auto's 4 '/a minuut gaat staan draaien met niet-afgezette motoren.
Spreker wijst verder op de dosering van het verkeer, dat wordt geleid
door de lichten aan de Randweg/Wagenweg. De dosering betekent dat er
steeds ongeveer 1 y2 minuut vrij komt om de Laan van Rozenburg over te
steken, en zelfs de meest langzame voetganger zal in die tijd de weg-
breedte van 6 meter kunnen kruisen. Terecht is ook opgemerkt dat het
verkeer uit de wijk zelf bij afsluiting zijn weg moet gaan zoeken via het
kruispunt Herenweg/Zandvoortselaan, en als men de brief van de bewoners
van de Amaryllislaan leest, dan kan men hen in dit opzicht niet anders
dan gelijk geven. Bovendien is ook terecht opgemerkt dat de aanvankelijke
argumentering van het comité wat overtrokken is. Inderdaad moet men
zaken wel eens accentueren maar om nu te stellen: dit is nu de grote weg
Sûhalkwijk-Zandvoort, de bomen gaan weg, enzovoort, acht spreker toch
niet juist. Op de streekplannen stond deze weg als een dikke rode lijn
aangegeven, maar het gemeentebestuur is, in alle bescheidenheid gezegd,
zo verstandig geweest om naar voren te brengen dat de Adriaan Pauw-
laan en de Laan van Rozenburg niet de streekwegen moeten worden, zo-
als op het streekplan staat aangegeven, omdat die wegen zich daar niet
voor lenen.
Het eollege heeft de schrifturen van het actiecomité uiteraard met ernst
bestudeerd en heeft de bereidheid om, als ergens iets mogelijk is, dit dan
ook te bevorderen. Het college is niet bang voor een precedent. Als deze
afsluiting zonder bezwaar zou kunnen worden doorgevoerd, dan zou het
college dit niet nalaten, maar het moet niet betekenen dat men het ver-
keer naar elders gaat verplaatsen, waar men dan nog meer ellende te ver-
werken krijgt. De heer Van Tongeren noemt het met een mooi woord
„stroomlijning"; spreker noemt het samenpersen van verkeer en het
onmogelijk maken van verkeer op andere punten. Spreker is het met de
argumenten van de heer Kirschbaum volkomen eens. Spreker heeft daar
dus nog aan toegevoegd dat het in dit geval ook nog eenridhtingverkeer
betreft. Een inhaalverbod valt misschien nog te overwegen. Het plaveisel
van de laan zal in orde worden gemaakt met de reconstructie, en naar
sprekers gevoelen moet het wegdek uit zware klinkers blijven bestaan.
Met de heer Kuiper is spreker het ook eens, te meer omdat zijn rede-
nering in de lijn ligt van die van het college. De heer Van Tongeren stelt
dat men eens moet praten over hoe het allemaal zou moeten en hoe het
allemaal is. Hij zegt dan dat men minder conflictsituaties krijgt als men
minder zijwegen heeft, maar men gaat natuurlijk evenzovele grotere con-
flictsituaties maken op de paar punten waar men wel zijwegen heeft. Spre-
ker ziet daarom niet dat daarin een oplossing ligt. De heer Van Tongeren
stelt verder dat men moet denken aan woongenot en aan speelstraten.
Spreker wil dat graag doen, en het is ook gebeurd bij het ontwerpen van
nieuwe wijken. Het nageslacht zal echter wel weer zeggen in verband
met allerlei omstandigheden die nu niet te voorzien maar dan wel reëel
aanwezig zijn, dat het toch weer niet helemaal goed gegaan is; maar men
probeert in dit opzicht te doen wat er gedaan kan worden. Voorts zegt de
heer Van Tongeren dat de straatafsluitingen elders goed bevallen. Wat