26 1 februari 1973 delen opdat het met anderen kan spreken en debatteren als het ouder wordt, en dat moet al jong geleerd worden. Typisch is dat zowel de meer ais de minder ontwikkelde ouders speelzalen wensen voor hun peuters En vooral de eerste groep stelt aan de leiding hoge eisen. Die eisen behoeven zijns mziens en hij meent dat het college er net zo over denkt voor de peuters va,n minder begaafde ouders niet lager te zijn. En zolang het Rijk, en dat is ook het standpunt van het college, niet over de brug komt hebben de gemeenten hier een taak. De geschiedenis herhaalt zich; het is m de regel zo dat de gemeente voorop moet gaan wii later het Rijk volgen. In het voorstel worden de voorwaarden toegelicht waaraan bij het ver- knjgen van subsidie moet worden voldaan. Alvorens op deze voorwaarden m te gaan, zegt spreker dat mevrouw Gaasterland in het algemeen heeft gesteid dat de kinderen thuis bij de moeder horen. Spreker gelooft dat ook degenen die dit adres hebben ondertekend, dit algemene standpunt delen maar daamaast van oordeel zijn dat op gronden, die spreker zojuist uit- voeng heeft uiteengezet, het goed is dat ze een paar ochtenden in de week oo met andere kinderen in aanraking komen. Verder is gevraagd of het college twijfeis heeft gehad. Spreker meent niet in sterke mate. Er is één motivering in het adres geweest waar het college enige moeite mee had waar namelijk wordt gezegd: „door de huidige maatschappelijke situatié de moeder te weinig kans krijgt om te ontsnappen aan de voortdurende claims die haar peuter op haar legt, welke niet alleen nadelige konse- kwenties heeft voor de moeder-kind relatie, maar ook voor haar eigen ont- piooimg". Dat is een nogal vrij zware zin, maar hij begriipt het wel en heeft er begrip voor. De heer Van den Briel heeft gevraagd of er omtrent de vrij stringente voorwaarden spreker vindt dat ze nog wel meevallen van tevoren geen overieg had kunnen plaatsvinden. Spreker biecht eerlijk op dat het college daaraan niet heeft gedacht. Het is op ambtelijke wijze voorge- legd, maar spreker gelooft toch ook met de gedachte dat men hier bezig is met het vaststellen van objectieve normen. Het gaat niet om deze speciale school; er zullen absoluut meer verzoeken komen en dan moet men met een aantal objectieve normen werken, niet speciaal afgestemd op een be- paalde school. De heer Brandsma heeft gesteld dat het college het zich moeilijk heeft gemaakt en vraagt waarom deze afwijkende vorm is gekozen en waarom 1118 ain,. voe^'sPoor van bijvoorbeeld de gymnastiekverenigingen een be- paald bedrag wordt gegeven. Spreker merkt op dat men zich dan onmid- deliijk moet bezighouden met de hoogte van het bedrag en wat de konse- kwenties daarvan zijn. Het college is te rade gegaan bij andere gemeen- ten, en ook daar doet men het niet overal gelijk, maar in vele gemeenten en dat heeft het college van burgemeester en wethouders ook willen volgen is het subsidie gekoppeld aan een vrij objectieve norm, namelrik de huisvestingskosten. Nogmaals zegt spreker dat de voorwaarden wel acceptabel zijn. AIs de gemeente wil subsidiëren in de huisvestingskosten, n gaat het besluit zeggen wat onder huisvestingskosten moet worden verstaan. Daar kan dus geen misverstand over bestaan, noch bij de vragen- de înstelling, noch bij het gemeentebestuur. Er mag geen winstoogmerk zijn; spreker meent dat de hele raad het daarmee eens zou kunnen zijn. Wat betreft het minimum-aantal kinderen moet men natuurlijk met zekere peiidata gaan werken. Om te beginnen moeten er in elk geval 15 kmderen zijn, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat als over 2 maanden dit aantal is gereduceerd tot 14, dat dan het subsidie wordt ingetrok- ken, en als er over 2 maanden 16 kinderen zouden zijn, dat dan het subsi- die weer wordt verleend. Het college zal dit zeker met beleid hanteren De door de ouders of verzorgers verschuldigde bijdrage behoeft de goed- keuring van het college. Spreker gelooft dat het goed is dat dit wordt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 26