29 maart 1973
86
De voorzitter wil er van uitgaan dat toch eigenlijk een vreugdevol ge-
beuren de achtergrond is van de moeilijkheden waarin we nu verkeren.
Men dacht een maatregel te moeten nemen in verband met een lange
termijn gedurende welke de ellende nog zou duren, terwijl er nu moeilijk-
heden zijn ontstaan, omdat die maatregel voor een groot deel niet meer
nodig zal zijn. In de tweede plaats moet een gemeentebestuur altijd
trachten een goed huisvader te zijn. Als men aan een maatregel denkt in
verband met een bepaalde sltuatie, dan moet men zich bij een veranderde
situatie afvragen of men dit nu, met de kennis van heden, nog gedaan
zou hebben. Dan blijkt dat men vaak moet bijsturen. In de derde plaats
möet men begrijpen dat het uitganspunt bij het denken toch wel is, dat
als het „zwaardere" zo îang duurt, het ,,liohtere" dat al bedoeld was
v66r ooit met Haarlem overlegd was en waarvoor Haarlem reeds de
leidingen had gelegd bij het reconstrueren van de Ohurchilllaan en de
Zuiderhoutlaan dat eenvoudig een kwestie van vervroeging betekent.
Dan verwacht men niet dat de uitvoering van een lichtere installatie zo-
veel langer moet gaan duren dan die van een ,,zwaardere", die met spoed
zou moeten worden uilgevoerd door de fabrikant aan wie de order is
gegeven. Dat waren dus de drie factoren die een rol speelden en waardoor
mede de verwarring is ontstaan. De verwarring is ook ontstaan door het
volgende: het samenspel tussen burgerij en gemeentebestuur komt op
gang. Maar dat samenspel wordt niet bevorderd door maar even een
telefoonnummer te kiezen van iernand bij openbare werken of op het
raadhuis, zonder later namen te kunnen noemen en dan direct openbaar
te maken wat degene met wie men gesproken heeft gezegd heeft, en hoe
de zaak er dus voor zou staan. Men zal naar sprekers mening toch ook
moeten trachten een centraal punt te bereiken, wat over het algemeen
vaak de secretaris zou kunnen zijn, die op zijn beurt dan vaak zal moeten
verwijzen naar een door hem te noemen wethouder of diensthoofd. Men
moet zich de weg willen laten wijzen naar diegene, die met kennis van
zaken en met kennis van situaties en van omstandigheden antwoorden
kan, kortom die de juiste inlichtingen kan verschaffen. En dat is juist in
deze zaak enigszins ongeregeld gegaan, waardoor er verwarring is ont-
staan, en men weet dat zodra er enige verwarring is, er ook direct de
geruchten zijn die altijd plegen te groeien, terwijl later nooit is te achter-
halen wie wat gezegd heeft. Dit alles speelt door deze zaak heen als een
rode draad.
De heer Kirschbaum verwijt Haarlem een zekere starheid. Spreker
meent dat dit niet juist is, want met Haarlem is het tot een volkomen
openheid en medewerking gekomen. Tot de heer Rüeker zegt spreker dat
het college informeel natuurlijk al direct aan het werk is gegaan, maar
men zou het college kunnen verwijten dat er nog altijd een besluit van de
raad ligt, en dit niet genegeerd kan worden. Daarin ligt dus de ver-
klaring van de houding van het coilege in deze. Hedenmiddag heeft
spreker nog een gesprek gehad met wethouder Van Liemt van Haarlem
over de ,,lichtere" installatie, waarbij deze wethouder mededeelde dat
daarover valt te praten. Dat woord „praten" bevalt spreker alleen nog
niet. In elk geval was er bij deze wethouder alweer een bereidheid, hoewel
hij daaraan toevoegde dat hij niet alleen het college van burgemeester en
wethouders van Haarlem vormt, maar dat deze zaak inmiddels wel in dat
college aanhangig is gemaakt. Hoe lang het verder overleg zal duren
weet spreker niet, want B. en W. van Haarlem willen toch altijd graag
met de teohnici overleggen, zo ook met de verkeerspolitie voordat men
bestuurlijk tot een 'besluit komt. Men volgt een bepaalde gang van zaken,
waarvan men niet gaarne afwijkt, ook niet in een zaak als de onder-
havige. Terecht stelt men dan dat zonder een dergelijk overleg misschien
beslissingen worden genomen die door de technici niet worden onder-
schreven of goedgekeurd, of die onuitvoerbaar zijn en dan krijgt men een