29 maart 1973
90
zijn betoog zei de voorzitter dat als het nu nog een paar maanden moet
duren, dan hoeft de plaatsing van de installatie voor hem persoonlijk
niet meer. Daar is spreker het helemaal niet mee eens. Het gaat er hele-
maal niet om en dat is spreker met de voorzitter wel eens om nu
in ieder geval het comité vanwége zijn grote en langdurige inspanning
een bepaald soelaas te bieden. Maar als er nog een begin van een moge-
lijkheid is om soelaas te geven in de tijd, die ligt tussen het uur van
vandaag en het ogehblik waarop inderdaad rijksweg 6 gereed is en de
töezegging van Haarlem niet meer gestand wordt gedaan, dan meent
spreker dat die mogelijkheid optimaal moet worden uitgebuit. Naar aan-
leiding daarvan vraagt spreker de voorzitter hceft gezegd dat hij het
overleg al formeel op gang had gebracht ten aanzien van die noodvoor-
ziening of bij die gelegenheid van de Haarlemse wethouder toezeg-
gingen zijn gekregen ten aanzien van de tijd die hier optimaal voor nodig
is. Spreker kan zioh voorstellen dat een apparaat als het Haarlemse
gemeentebestuur trager functioneert dan hier in Heemstede het geval
behoeft te zijn. Niettemin gelooft hij zeer zeker dat de Haarlemse wet-
houder van goede wille zal zijn en bereid is om bij de diensten, die hier
in deze de helpende hand moeten bieden, zonder meer te forceren dat de
noodoplossing op de kortst mogelijke tijd een feit zal zijn. Spreker wil dan
niet in weken maar in dagen denken. Op de tweede plaats wil spreker
nog graag een nadere toelichting hehben op de uitlating die de voorzitter
deed ten aanzien van het korte tijdsbestek, waarin een en ander nog zou
moeten kunnen functioneren.
Mevrouw Snoep merkt op dat in dat korte tijdsbestek de zomermaanden
vallen, hetgeen zij wel belangrijk vindt, omdat men in de wintermaanden
de ramen dicht heeft en dienfengevolge minder hinder van het verkeer
en de stank ondervindt als juist in de maanden van nu tot oktober.
De voorzitter kan zich voorstellen dat zakenlieden de gang van zaken
in de politiek en bij gemeenten en gemeentelijke onderhandelingen met
wat verbazing beschouwen. Het zakenleven moet vaak snel reageren op
bepaalde situaties, ook vanwege de concurrentie. Bij de overheid is het nu
eenmaal zo dat de onderhandelingen over meer schijven moeten lopen,
dat bepaalde vergaderingen op bepaalde data zijn gepland en men de
mensen niet altijd zo maar weer bij elkaar heeft; dat men vaak geen
beslissingen kan nemen zonder dat ook anderen hun beslissing moeten
nemen, wat altijd weer min of meer officieel moet gaan, hetzij in een
commissie, hetzij in een raadsvergadering. Dat zit nu eenmaal in de hele
instelling van het politieke leven in de zln dus van het bestuurlijke, zowel
bij provincie, rijk als gemeente. In het zakenleven zal men er ook geen
3 of 4 maanden over doen voordat men een bestuur of directie heeft,
terwijl men in de iandspolitiek zi'et dat dit wel gebeurt, dus zo liggen er
heel wat verschillen. Dat er iets geleerd is uit de gang van zaken voor
wat betreft de communicatie met comité's en publiek is ongetwijfeld het
geval. Daarin zal wat meer orde moeten worden geschapen en van de
zijde van het gemeentebestuur is het de taak om die wegen te zoeken
waarlangs dit mogelijk zal zijn, terwijl ook de ambtenaren aldus moeten
worden voorgelicht.
In antwoord op de hcer Van Tongeren zegt spreker dat hij heeft gesteld
dat wij allemaal dit hadden kunnen zien wat we niet gezien hebben en dat
geldt ook voor openbare werken als voor de polltie; dat geldt zowel voor
het college als voor de raad, zowel voor het comité als voor elke burger
in Heemstede, waaronder de heer Van Tongeren. Spreker wll echt wel
zeggen dat het hem persoonlijk ook spijt dat hij niet op dat lumineuze
idee is gekomen. Spreker heeft bedoëld te zeggen dat het college in zijn
eenvoud heeft gedacht dat het „lichtere" eerit'oudiger was dan het „zwaar-
dere", maar dat schijnt dus niet het geval te zijn. Spreker wil ook wel