26 april 1973 113 uitgebreid voorstel te komen. Maar nu dit reeds een aantal malen in de commissie voor de Volksgezondheid aan de orde îs geweest, gaat het colleo-e er min of meer vanuit dat de desbetreffende leden van de com- missie dit hebben doorgegeven aan hun fractiegenoten. Wel is in het college de vraag ter sprake gekomen of deze zaak m de vorm van een voorftel moest worden gegotfn. Gezien echter het feit dat dit al eerder aan de orde was geweest, én in de raad én in de commjssies meende het college dit op deze wijze te kunnen doen. Misschien was het achterat iuister geweest als de nota van de desbetreffende afdeling en het advies van de commissie bij deze suppletoire begroting ter mzage had gelegen Maar daarnaast komt het meer voor dat m de suppletoire begrotmg nosten worden geraamd die niet bij afzonderlijk voorstel aan de raad zijn aangeboden. In de primitieve begroting vindt men talloze posten terug weer geen afzonderlijke voorstellen over bestaan. Wethouder Van Ark brengt naar voren dat in de commissie ookis besproken dat deze zaak eigenlijk samenhangt mct het budgetrccht van de raad. Spreker wil er de aandacht op vestigen dat het punt, waann het budgetrecht van de raad bijzonder tot uitmg komt, uiteraard he vaststellen van de begroting en het wijzigen daarvan îs. Spreker ge o dat hierin het budgetrecht zo sterk naar voren komt dat eigenlijk de behandeling van de andere punten daarbij in het met zmkt. Het wonder- liike is dat in de raadsvergadering de voorstellen aan de raad de nodige aandacht krijgen en dat aan de begrotingswijzigingen maar wemig aan- dacht wordt geschonken. Het is ook volkomen logisch dat dit gebeurt, omdat, als er van tevoren raadsbesluiten zijn genomen, over de vooistelle daartoe gesproken is. Maar als dat niet het geval is, heeft de raad plicht om aan de begrotingswijzigingen grote aandacht te besteden. De heer Brandsma merkt op dat het in de commissie voor de gemeente- financiën onder meer zijn aandacht trok dat hier een begrotmgswipzigmg werd geregistreerd want zo ziet spreker het waaryoor met een raadsbesluit was genomen. En dus vroeg spreker aan de wethouder inüchtingen. In de eerste plaats heeft hij gevraagd waar dit yoorstel zo plotseling vandaan komt. Immers tot nu toe was het gebruikelrjk dat aan de kruisverenigingen voor het gebruik van het Gezondheidshuis geen huurbedragen in rekening werden gebracht. Spreker neemt aan dat beleid een aantal jaren is gevolgd en dat hier dus sprake was van een ander beleid. Maar voor een ander beleid dient een beslissing genomen te worden door de bevoegde instantie. Nu kan het college de bevoegdheid hebben om huren, tarieven, enzovoort vast te stellen. Dat kan zo geregeld zijn als de raad daartoe besloten heeft. Het had dus formeel m or e kunnen zijn wanneer het college had besloten om de gebouwen voortaan niet meer gratis ter beschikking te stellen, maar tegen een bepaald bedrag. Maar, aannemende dat dit zo was, kwam bij spreker de yraag naar voren waarop dan het voorstel steunt om eenzelfde bedrag dat aan huur wordt gevraagd, in de vorm van een subsidie aan de veremgingen toe te kennen. Dat laatste kan alleen maar steunen op een beshssing van de raad, want hier gaat het om het budgetrecht en daar heeft het college in zoverre af te blijven dat het een voorstel kan indienen en zijn best kan doen om dat door de raad aangenomen te krijgen de wethouders kunnen er zelfs nog over meestemmen maar verder gaat de bevoegdheid van het college niet. Hier moet dus een besluit van de raad zijn. Nu weet spreker niet precies wat er het laatste jaar in de raad allemaal is afge- sproken en welke beslissingen er genomen zijn. Dus was het met zo vreemd meent spreker, dat hij vroeg waar deze zaak plotseling vandaan kwam. De wethouder kon op die vraag, omdat dit met direct tot zijn portefeuille behoort, geen duidelijk antwoord geven. Sprekers tweede vraag was hoe men aan deze bedragen komt, want

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 17