142 24 mei 1973 passeerden. De raadsleden hebben kunnen kennisnemen van de inhoud van een schrijven van de sportstichting', gericht aan het college, waarin de standpunten van de meerderheid, compleet met concreet samengevatte mötivering, zijn weergegeven. Aangczien evenwel uiteindelijk de raad het instituut is hetwelk zic'h tenslotte over de aan de orde zijnde kwestie dient uit te spreken, en diezelfde raad als enigste bevoegd is tot handelen, meent spreker dat het juist is zijn standpunt, hetwelk mede het stand- punt van zijn gehele fractie uitmaakt, in het kort nog eens samen te vatten. Wanneer hij zich vooreerst beperkt tot de financieel-technische kant van de zaak, dan is ook deze op te splitsen in een principiële en een praktische zijde. Op de vraag of men bij de gemeentelijke financiële begeleiding van de sportactiviteiten moet spreken van een subsidie, wil hij met een hart- grondig „neen" beantwoorden. Het beschikbaar stellen van geëigende ac- commodaties ter beoefening van de sport is, zeer in het bijzonder in deze tijd welke neigt naar een surplus aan vrije tijd, een niet te scheiden on- derdeel van de taak van een gemeentelijke overheid. Laatstbedoelde heeft, naar sprekers mening, de plicht zorg te dragen dat de inwoners, en hier- van vormt de jeugd een relatief zeer groot gedeelte, de mogelijkheid wordt gegeven om op een zo ruim mogelijk vlak, zowel in de aktieve als in de passieve sfeer, aan het sportgebeuren deel te nemen. Dit laatste kost geld, doch ook het onderwijs, de gezondheidszorg, sociale voorzieningen, enzo- voort, vragen financiële offers en het ontgaat spreker waarom de sector sport op een andere wijze zou moeten worden benaderd dan de voren- genoemde voorzieningen. Het door de wethouder van financiën voorgestane systeem van doorbere- kening van de integrale kostprijs en vervolgens weer terugbetalen van vrijwel het grootste gedeelte, heeft niet sprekers instemming. Het volgen van een zodanig systeem komt materieel gezien op hetzelfde neer als thans geschied, en is bovendien administratief gezien meer omslachtig en dus kostbaar, zoals in de nota van het college valt te lezen. Bovendien acht sprekers fractie het sociaal-psychologisch zeer onverstandig om bestuur- ders en leiders van velerlei sportverenigingen, die in puur idealisme een groot gedeelte van hun vrije tijd geven aan het begeleiden en stimuleren van velerlei activiteiten, niet in het minst ten bate van de jeugd steeds opmeuw nadrukkelijk met hun neus te drukken op het feit dat hu'n scha- mel pogen ook op geldelijk vlak iets te presteren, niets meer bstekent dan een druppel op een gloeiende plaat. Wanneer dit dan de prijs moet zijn die aan het principe van de openheid moet worden betaald, dan be- hoeft dit voor spreker niet. Bovendien wordt de administratieve openheid die de wethouder beoogt, toch reeds voor een groot gedeelte geëffectueerd door die verenigingen die een jeugdsubsidie ontvangen en hiervoor reeds verplicht worden hun gehele budget open te leggen. Zoals ook reeds in de sportstichting uitvoerig is betoogd, is ten aanzien van de besteding van overheidsgelden door de Heemsteedse Sportstichting voldoende openheid aanwezig. Spreker verwijst de tegenstanders van deze gedachte naar de jaarlijks te verstrekken informatie ter gelegenheid van de begrotingsbehan- deling. Indien mtussen zou kunnen worden bereikt dat de begro'ting voor de Heemsteedse Sportstichting niet meer door het college, doch impliciet df raad wordt goedgekeurd, dan acht hij dit een goede zaak. Resu- merende is zijn fractie bereid om, met inaehtname van laatstbedoelde aan- tekenmg-, de opvattingen zoals door de grootste meerderîieid van het col- lege m haar nota is neergelegd, te volgen en te aanvaarden. Met toetrekking tot de taak en doelstelling van de Heémsteedse Sport- stichtmg, kan spreker mededelen dat de bezwaren, zoais door de wet- houder m zijn minderheidsnota is neergelegd, door hem evenmin worden gedeeld. Ten aanzien van het principe meent spreker dat de structuur van Sportstichtmg als zodanig zeer veel raakvlakken vertoont met een commasie als bedoeld in artikel 61 der Gemeentewet. Zodanige wetgeving

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 26