24 mei 1973
149
wethouders. Dit personeel wordt bezoldigd overeenkomstig de door de
raad vastgestelde salarisscihalen en het valt onder de rechtspositieregelin-
gen van de gemeente Heemstede. Voor elke kapitaalsinvestering moet de
raad het vereiste krediet verstrekken. Uit de hele opzet blijkt dus dat het
hier gaat om een gemeentelijke aangelegenheid. Het is niet zo dat par-
ticuliere verenigingen of instellingen sportvelden exploiteren en bij een
niet sluitende exploitatie bij het gemeentebestuur de hand ophouden om
subsidie. De gemeente had destijds, als ze daaraan de voorkeur had ge-
geven, een tak van dienst in het leven kunnen roepen; een figuur die men
bij de bedrijven kent. Het nadelig saldo van deze tak van dienst was dan
als één groot bedrag in de gemeentebegroting en -rekening tot uitdrukking
gekomen. De gemeenteraad heeft daar indertijd bewust niet voor gekozen
er bestond toen nog niet de mogelijkheid ex artikel 61 der Gemeentewet
maar zich uitgesproken voor de stichtingsvorm, met als groot voordeel
dat de burgerij, via de vertegenwoordigers van de sportwereld, er têri
nauwste bij betrokken zijn. Dit loopt voortreffelijk. Voor verschillende
handelingen van de Stichting is de goedkeuring van het college nood-
zakelijk. Via het budgetrecht heeft de raad het laatste woord als het om
de financiën gaat. Zonder de raad kan de Sportstichting, om in een sport-
term te spreken, geen been verzetten. Door middel van de begrotingen van
de verenigingen en instellingen kan een goed inzicht worden verkregen
in de financiële positie. De contributies van de leden kunnen worden be-
oordeeld en nagegaan kan worden of op een zorgvuldge wijze met de gel-
den wordt omgesprongen. Spreker ziet geen enkele moeilijkheid, tenzij men,
zoals de heren Van den Briel en Van Ark dat doen, heel formeel, acade-
misch en dogmatisch wil redeneren. Inzake het feit dat 5 raadsleden in
het bestuur van de Sportstichting zitting hebben zegt spreker dat dit
misschien iets te veel van het goede is, maar deze figuur komt in vele
gemeenten voor. Ook de provincie Noord-Holland kent voor talloze ge-
vallen de stichtingsvorm. Spreker denkt aan de Provinciale Raad voor de
Voiksgezondheid, de Stichting Noord-Hollands Philharmonisch Orkest,
waarvan een lid van Gedeputeerde Staten voorzitter is, die tevens voor-
zitter is van de financiële commissie uit het college van Gedeputeerde
Staten. De provincie kent trouwens veel stichtingen, waarbij een lid van
Gedeputeerde Staten of Statenleden betrokken zijn. Het oprichten van en
het deelnemen aan stichtingen behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten. Zoals de heer Van Wijk destijds bij het woningbeleid opmerkte,
vraagt spreker of er destijds een Raad en een college van Gedeputeerde
Staten is geweest, dat zo weinig van de zadk heeft begrepen, dat ze goed-
keuring aan deze statuten hebben willen hechten. Ook het feit dat men
op verschillende stoelen zit, komt regelmatig voor. Als spreker denkt
aan zijn eigen portefeuille, dan heeft hij bijvoorbeeld zitting in het Werk-
voorzieningsschap Zuid-Kennemerland, het Borgstellingsfonds voor de
Middenstand, het algemeen bestuur Regionaal Woonwagencentrum en in
het algemeen bestuur Noord-Hollands Philharmonisch Orkest. Dan wordt
er van hem verwac'ht dat hij de belangen van deze stichtingen behoorlijk
zal behartigen, maar in zijn achterhoofd vasthoudt dat de financiën van
de gemeente Heemstede daar ook iets mee te maken hebben. In deze
positie zitten ook de raadsleden die tevens lid zijn van de Sportstichting.
Spreker meent dat men geen bestaande situatie moet gaan veranderen
zonder dat daarvoor doorslaggevende argumenten aanwezig zijn. Men
moet oppassen voor over-organisatie. Als er grote belangen mee gemoeid
zouden zijn die duidelijk aantoonbaar zouden zijn, dan zou spreker graag
met de heer Van Ark meegaan, maar voorlopig ziet spreker alleen maar
het tegendeel.
De heer Van den Briel heeft in feite geen argumenten gehoord die slaan
op het punt dat hij naar voren heeft gebracht. Er is over gesproken dat hij