■P
L_
asi
77
4e afd.
30 augustus 1973
verkrijgende overschrijven op naam van een ander dan degene op wiens
naam de vergunning is gesteld.
Artikel 9.
Voorschriften.
Aan een lozingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
'Deze voorschriften moeten strekken ter beschermdng van de belan-
gen, welke deze verordening ibeoogt te dienen.
Bij een met redenen omkleed besluit kunnen burgemeester en wethou-
ders:
a. aan een lozingsvergunning alsnog voorsohriften verbinden of aan
de onder voorsdhriften verleende lozingsvergunning nieuwe voor-
waarden toevoegen;
b. de aan de lozingsvergunning verbonden voorschriften wijzigen;
c. de aan de lozingsvergunning verbonden voorschriften intrekken.
4. De maatregeien, bedoeld onder a en b van het vorige lid, worden niet
genomen dan nadat de houder van de lozingsvergunning in de gelegen-
heid is gesteld binnen een termijn van 30 dagen schriftelijk zijn bezwa-
ren in te brengen bij burgemeester en wethouders
5. In de gevallen dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders
de omstandigheden een onmiddellijke voorzdening vergen, kan het be-
paalde in lid 4, in artikel 10, lid 1, en artikel 12, lid 2, bulten toepassing
worden gelaten.
Artikel 10.
Advies en overleg.
1. Burgemeester en wethouders beschikken niet op een aanvraag om lo-
zingsvergunning en nemen geen ibesluit als bedoeld in de artikelen 9,
lid 3, en 12, dan na overleg met de kwaliteitsbeheerder van het opper-
vlaktewater en/of met de beheerder van het zuiveringstechnische werk
waamaar de stoffen worden afgevoerd.
2. Met het oog op het bepaalde in lid 1 van dit artikel zenden burgemees-
ter en wethouders aan de kwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater
c.q. de bdheerder van het zuiveringstechnische werk, als bedoeld in lid
1, een ontwerp van het te nemen besluit, zulks onder toevoeging van alle
daarop betrekking hebbende bescheiden.
3. Indien binnen twee maanden na dagtekening der verzending van het in
het vorige lid tbedoelde ontwerp-besluit met bijbehoren geen bericht is
ontvangen van de kwaliteitsbeheerder van het oppervlaktewater c.q. de
beheerder van het zuiveringstechnisohe werk, als bedoeld in lid 1, wordt
deze geacht zich met het te nemen besluit te kunnen verenigen.
Burgemeester en wethouders zenden van alle in dit artikel bedoelde
besluiten een afschrift aan de kwaliteitsbeheerder van het oppervlakte-
water c.q. de beheerder van het zuiveringstechnische werk, als be-
doeld in lid 1.
Artdkel 11.
Weigeringsgronden.
1. De lozingsvergunning kan slechts worden geweigerd indien naar het
oordeel van burgemeester en wethouders vaststaat of met redenen is te
vrezen, dat de vergunningsplichtdge 'handelingen strijdig zijn met de
4.
